woensdag 2 januari 2013

Wandelen in de Franse Ardennen

                       Les Promenades

Als er iets is waar je zin in krijgt hier te doen in de Franse Ardennen dan is het wel wandelen. Gedurende de week hebben we dat dan ook bijna iedere dag gedaan. Niet 5 of 6 uur, 2 uur is lang genoeg. Vanuit ons huis gelijk rechtsaf langs het kerkhof omhoog. Het is een breed pad maar de boer die verantwoordelijk is voor het maaien heeft dit jaar blijkbaar nog geen tijd gevonden. De verwilderde heesters, struiken, distels, bramen en vooral gras komt tot boven de heupen. Toch kun je er doorheen, goed opletten dat je niet je enkels en kuiten openhaalt aan de doornen.
Onze zoon T. zou hier nooit durven lopen. Hij zou als de dood zijn dat er een giftige adder op hem lag te wachten. Nu ik erover nadenk, geheel ondenkbeeldig is dat niet. De natuur zoemt, siddert, knettert, schudt, beeft en zindert. Als de bloemen paars of geel zijn zoemen ontelbare bijen in de nabijheid. Laatst stond in de Gooi en Eemlander dat de heikever een plaag was rond Hilversum. Op één vierkante meter hei zouden zich 2000 kevers ophouden. Observatie- of rekenfout vermoedde ik. Maar nu zie en hoor ik het zelf, insecten zijn onstuitbaar en talrijk.

Gelukkig zijn er ook wat sympathieker ogende beesten. Achter het prikkeldraad kijken koeien en stieren nieuwsgierig onze kant op. Ik probeer ze te lokken met enorm lange grasstengels maar ze durven niet dichterbij te komen. Het blijven schijtbakken, letterlijk ook, schijten doen ze onophoudelijk.
Bovenop de heuvel gekomen ligt het smalste asfaltweggetje ter wereld. Het voert ons naar Ermitage Saint Walfroy. Er is een klooster, een -lelijke- kerk gebouwd in de 70er jaren en een fenomenaal uitzicht. Het vergezicht is zo weids dat ik meen te kunnen zien dat de horizon aan beide einden naar beneden buigt. Zoals de hele week nu ook prachtig helder weer dus het zicht is eindeloos. Voordat de christenen deze plek inpikten hielden de Kelten hier hun rituelen. Hier aanbaden zij hun godin Arduinna, de naamgeefster van de Ardennen.
Omdat deze top de hoogste in de omgeving is staat er ook een toren die onze nieuwe afgoderij belichaamt: een GSM-mast.

We dalen af naar het dorp La Ferté-sur-Chiers. Als je hier in het wild loopt kom je werkelijk geen ziel tegen, gemakshalve ervan uitgaande dat runderen geen ziel hebben. En die runderen zijn er in overvloed. Geen melkkoeien als bij ons maar vleeskoeien. Samen met hun kalveren en stieren hebben ze ruimte te over. Maar als het zoals nu boven de 30 graden is zoeken ze met zijn allen de schaduw van die ene boom op. Een half uurtje verder passeren we een weiland waar gedoe is. De boer, zijn vrouw en hun 3 tienerdochters ( waarvan twee een tweeling ) laten een aantal koeien vrij uit de aanhanger van de tractor. Maar blijkbaar mogen niet alle koeien dit sappige gras op. Omdat koeien kuddedieren zijn drentelen ze allemaal de kar uit. De boer probeert eerst nog met oh- en ah-geschreeuw het de beesten te beletten. Dat mislukt en met een stok slaat hij op de flanken van de arme beesten. De boerin slaat lustig mee en met veel geweld drijven ze de koeien terug de kar in. Wij als stadskinderen zijn dit soort bruutheid, zeker tegen dieren, niet gewend. Als de arme schepsels weer in de trailer gevangen zijn gaat de boer ook nog met veel misbaar manoeuvreren met zijn John Deere. De koeien doen hun uiterste best zich staande te houden en dat lukt ternauwernood.
Als ik tijdens zo’n uitbraak van een vreselijke ziekte boeren zie snotteren op TV omdat hun have wordt geruimd denk ik altijd; huil je nou om Bella 212 of is het  zelfmedelijden en geldzucht?
Zijn puberdochters gaan de boerderij trouwens geen van drieën overnemen. Zij kijken dromerig over de velden en zien zichzelf heel ergens anders over 5 jaar. Waarschijnlijk in Starbucks op Avenue Mac-Mahon in Parijs. Flirtend over hun Macbook met die sexy, gepiercete, student Franse letterkunde. ‘s Avonds leest hij voor uit Madame Bovary, haar literaire voorbeeld, ook smachtend en hunkerend naar de grote stad. In ieder geval willen alle drie de boerenmeisjes heel ver weg van hun onbehouwen en heethoofdige vader zijn.

We lopen weer naar boven richting ons huis in Bièvres. Het stijgen valt ons zwaar. Gelukkig vergoedt de aanblik van de rijke natuur veel. Roofvogels cirkelen in de lucht, een hermelijn of wezel banjert door de berm, mussen en zwaluwen begeleiden ons op onze expeditie en een vos steekt brutaal de weg over. We moeten nog een stuk door het bos waar het minstens 5 graden kouder is. Links en rechts gekletter van beekjes. Vlak voordat we terug in ons dorp zijn valt het B. op dat een bruin kalfje niet lekker oogt. Hij wordt totaal genegeerd door de rest van de kudde. Hij wankelt op zijn poten en zakt er daadwerkelijk doorheen. B. besluit om in het dorp alarm te slaan. de mensen halen hun schouders op. De eigenaar van het kalf is al gewaarschuwd en doet er niks aan. Tja, wat kun je verder doen?
Thuisgekomen zet ik een blikje Zero aan mijn mond en in één, nou ok, twee teugen is ie leeg.
Thomas van der Steen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten