woensdag 20 mei 2015



                   
Het cynisme voorbij


De laatste tonen van de Last Post sterven weg. Samen met mijn dochter sta ik in het Rosarium van Hilversum. In de rozentuin van ons geboortedorp worden de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog herdacht. Alle aanwezigen maken zich op voor twee minuten stilte. Ieder jaar lijkt het drukker te worden.

Sinds Pieter Broertjes, de oud-hoofdredacteur van de Volkskrant, onze burgemeester is wordt er serieus werk gemaakt van de dodenherdenking. Voorafgaand aan de twee minuten stilte is er de Bill Minco-lezing, vernoemd naar een van de plaatselijke verzetsstrijders. Twee jaar geleden sprak Ad van Liempt, vorig jaar Jan Brokken. In 2014 droeg Remco Campert het gedicht ‘De achttien dooden’ van zijn vader Jan voor. Dit jaar had de burgervader Arnon Grunberg uit zijn onmetelijke netwerk gevist.
Ik lees zijn ‘Voetnoten’ in de Volkskrant iedere dag. Vaak erger ik me aan zijn grenzeloze cynisme. Of het nou gaat over de bankencrisis, SyriĆ«, bootvluchtelingen, Europa of verkrachtingen in India, het is volgens hem alleen maar toe te schrijven aan overlevingsdrang of geldelijk gewin. Alle filosofen uit de historie haalt hij aan om te benadrukken dat geweten of moraal ons vreemd is. Juist daarom zat ik op het puntje van mijn stoel om zijn visie op de inktzwarte periode ‘40-’45 aan te horen.
Theater Gooiland is tot de laatste plek bezet. Het geroezemoes verstomt als de burgemeester, getooid met ambtsketen, de zaal betreedt. Als ik de ketting zie moet ik aan Swiebertje denken, het is een potsierlijk gezicht. Hij betreedt het podium en vertelt over de Hilversumse verzetshelden. De straten uit mijn jeugd dragen hun namen.

Daarna gaat Arnon Grunberg achter het katheder staan. Elk cynisme wat ik van hem gewend ben is verdampt. De kern van zijn lezing gaat over de memoires van zijn onlangs overleden moeder Hannelore. Tijdens de oorlog is zij kleuterleidster in Theresienstadt en ontfermt zich over de in Westerbork geboren Karchlen Weisz. De driejarige kleuter vertrouwt niemand en weigert zijn jasje uit te doen als het warm is. Zij schrijft: ‘We hadden al onze overredingskracht nodig om hem te overtuigen dat het jasje wel veilig was. Hij keek ons dan treurig aan met zijn prachtige, amandelvormige donkerbruine ogen en geloofde ons toch niet.’
’Datum en plaats waar Karchlen is vermoord zijn mij niet bekend.’

Ondanks het feit dat ik geroerd ben door de woorden schiet het begrip ‘move the product’ me te binnen. Martin Bril, handelsreiziger in woorden, gebruikte deze term om duidelijk te maken dat er boekjes verkocht moesten worden. Overmorgen liggen de memoires van Hannelore in de winkels.
Of ben ik nu te cynisch?

Halverwege de twee minuten stilte volg ik een kwetterende jonge merel. Zijn onwennige en hoekige vlucht eindigt naast zijn moeder in een boom in het Rosarium. Hun gesnater snijdt door de stilte.
‘Mama, mama, er staan allemaal recht-oppers in onze tuin! En ze zijn allemaal stil.’
‘Ja lieverd, een oude wijze uil heeft eens aan opa verteld dat ze nu aan ellende van lang geleden denken. Toen maakten recht-oppers andere recht-oppers dood met vieze lucht.’
‘Maar mama, papa vertelde me dat ze datzelfde nu doen met de vliegers die jullie ganzen noemen, dat is toch niet eerlijk?’
‘Ach kind, dat is juist goed. Ganzen zijn anders. Die horen hier niet, deugen niet en vreten alles op wat van ons is.’

Na het Wilhelmus gaat ieder weer zijns weegs.

Thomas van der Steen