donderdag 15 oktober 2015




                   
1301BZ Merci

Kaap’ren varen


Af en toe trekt een zomers evenement extra aandacht omdat het nieuw of zeldzaam is. SAIL is daar een goed voorbeeld van, het is maar eens in de 5 jaar. Voor de negende keer sinds 1975 werd SAIL georganiseerd en ik was er nooit bij.

Op de eerste dag van het 5-daagse zeilschepenevenement rijd ik met de auto over de A9. Het is 19 augustus en ochtendnevel hangt in de lucht. Soms komt uit het grijze zwerk een vliegtuig tevoorschijn. Bij Zwanenburg loopt het verkeer vast en word ik omringd door louter grijze bollen met fietsen achterop de auto. Ik neem de eerste de beste afslag om snel op de fiets te stappen. Maar de drukte houdt hier niet op, die wordt alleen maar erger. Overal geparkeerde auto’s, verkeersregelaars met de handen in het haar, boeren die met hun tractoren door de berm ploegen om bij hun land of vee te komen. Langs de Ringvaart vind ik per ongeluk een plekje en kan eindelijk gaan fietsen. Er staan borden die de fietsers de weg naar het evenement wijzen maar die negeer ik. De volgzame horde is zonder einde. Ok, ik rijd dan een stukje om maar ben alleen in de polder. Vanaf de dijkweg kijk ik uit over het meertje Mooie Nel en de rivier de Spaarne. De rust eindigt in Spaarndam; het dorp barst uit zijn voegen. Zijkanaal C - ja sorry, zo heet het - is van oever tot oever gevuld met boten, allen opstomend met de neus richting Noordzeekanaal. Langs het kanaal een stoet wandelaars en fietsers, de trek neemt de vorm aan van een volksverhuizing. Op het water wordt de eerste toost van de dag uitgebracht, het is half elf.
De laatste brug voor het grote kanaal staat zwart van de mensen. Het lijkt wel weer 1988 toen Oranje Europees Kampioen werd. Zo langzamerhand besef ik dat het moeilijk wordt vandaag de massa te ontwijken. De zon klimt en de sturen van de geparkeerde fietsen blikkeren in de zon.

Ik sla linksaf en fiets de ‘tallships’ tegemoet. Af en toe zie ik een kraaiennest boven de toppen van bomen voorbij glijden. Eindelijk kom ik bij een open plek op de dijk die een breed uitzicht geeft over het kanaal. Maar ook hier is het druk, druk, druk. Families met stoelen en tafels, rijendik. Ik heb nog nooit zo veel thermosflessen en krentenbollen bij elkaar gezien. En dientengevolge wespen. Nadat ik de Alexander von Humboldt II met zijn groene zeilen heb gezien geloof ik het wel.

Ik fiets langs het kanaal naar Velsen. Eigenlijk wil ik hier oversteken om daar weer richting Amsterdam te gaan. Maar ik ontvlucht de gekte en neem het Groene Laantje. De naam belooft natuurschoon. Aan het eind vind ik pas echt stilte. Hier is begraafplaats Westerveld in Driehuis. Ik stap af voor een ommetje. Het blijkt een park tegen en in de duinen. De paden kronkelen niet alleen van links naar rechts maar gaan ook op en af. Veel stenen van zwart marmer met gouden letters, de namen onmiskenbaar Chinees. Als liefhebber van mooie namen kan ik hier mijn hart ophalen. Aan mijn voeten ligt de in 1943 door de Duitsers gefusilleerde W. T. Pahud de Mortanges, toentertijd 21 jaar oud. Ik weet dat hier veel bekende Nederlanders zijn begraven maar heb geen plattegrond en dool verder. De zerk op de tijdelijke rustplaats van Pim Fortuyn zie ik wel. Naast een enkele verdorde bloem ligt een doos Merci chocolaatjes. Het beeld vertedert me.

Door de bossen van Santpoort, langs het beeld van Hansje Brinker in Spaarndam en door de polders van Spaarnwoude peddel ik moederziel alleen terug naar mijn auto. Over 5 jaar sla ik SAIL 2020 over.

Thomas van der Steen