woensdag 29 november 2017

Een macabere verrassing

          

   Een macabere verrassing

Alweer 20 jaar geleden leerde ik in Kasterlee ( België ) het fietsknooppuntennetwerk kennen. Nederland kopieerde het systeem, perfectioneerde het en maakte het landsdekkend. Je volgt genummerde bordjes en bij knooppunten staat een overzichtskaartje. Jarenlang zoefde ik langs die bordjes door heel het land.
Ooit bij Woeste Hoeve ontbrak een bordje en raakte ik hopeloos verdwaald. In Wijk bij Duurstede had opgeschoten jeugd bordjes omgedraaid en verwisseld; ik kreeg argwaan toen ik voor de derde keer langs dezelfde molen kwam. Toen bij Woerden bordje 86 me langs een drukke provinciale weg stuurde terwijl er links een dromerig bospad lonkte wist ik het zeker: tijd voor zo’n GPS-apparaatje.
Na eindeloos wikken en wegen kies ik voor de Mio. De optie ‘surprise me’ geeft de doorslag. Je drukt op het paarse veld, kiest het aantal kilometers en er ontrolt zich een fietsroute.

Het hele weekend werd ik meewarig aangekeken, ‘zielig hoor dat je uitgerekend dit laatste mooie weekend moet werken.’ Maar mijn wraak is zoet, de maandag blijkt nog mooier en nu heb ík vrij. Terwijl alle sloebers in file of propvolle trein staan, klim ik op mijn fiets. Vandaag gebruik ik die surprise-optie, een rondje van 40 km.

Door bladeren gezeefd zonlicht dringt door tot de bodem van de bossen rond Lage Vuursche. De GPS leidt me langs verlaten golfbanen naar Baarn. Als ik het bos uitkom, stuit ik op een druk kruispunt. Voor het fietsstoplicht liggen drie bosjes bloemen, twee keer witte rozen en een boeket. Ik buig voorover om de kaartjes te lezen. Ze beginnen alledrie met ‘Lieve Anne’. O god ja, dit is het kruispunt waar de betreurde Anne Faber in de stromende regen haar laatste selfie maakte.
Bij groen steek ik over en duik meteen weer het bos in. Ik kom een groep kleuters tegen, ze hebben rode mutsjes op en hun knapzak hangt aan de stok die ze over hun schouder dragen. Op slag dwarrelt het getob over Anne van me af.

Van Baarn gaat het langs de onmetelijke tuinen van Paleis Soestdijk naar Soest. Ik hoef alleen maar de aanwijzingen van het apparaatje te volgen en kan verder genieten van weilanden, koeien, boerderijen, zandverstuivingen en bos. Opeens zie ik barakken en een in een ijzeren kooi gevangen basketbalveld. Ik kijk op bordjes en lees: Altrecht Aventurijn, Den Dolder, Distelvlinder en Roosenburg. De route die ik volg, is dezelfde die Anne reed. Hij gaat niet lángs de instelling maar er dwars doorheen! Ik stap af en kijk rond. Een ‘cliënt’ klauwt zijn vingers door de basketbalkooi, een mummelende vrouw loopt verdwaasd met een stapel oude kranten rond, een begeleidster houdt haar blik strak op de grond gericht als ze voorbijloopt.

Bij de supermarkt - waar Michael P. boodschappen deed - staat een campingtafel met drie leden van het wijkteam. Zij moeten de onrust en verontwaardiging in Den Dolder wegnemen. Koffie en koek staan tot hun beschikking, de beproefde ijsbrekers. Het team heeft het druk, de dorpelingen willen de kliniek weg hebben. Mijn lunch gebruik ik binnen gehoorsafstand. De clichés die ik de afgelopen weken in alle journaals, actualiteitenprogramma’s en aan talkshowtafels heb gehoord, komen allemaal nog eens voorbij. De verongelijkte burgers laten zich niet overtuigen of geruststellen door de genuanceerde woorden van het team. Net zo min als op televisie luistert hier ook niemand.

Uitgegeten verlaat ik deze vervloekte plek gauw. Via Bilthoven, de Bilt en langs de rafels van Utrecht kom ik in Groenekan terecht. Omkranst door herfstkleuren glinstert een vijver. Ik probeer te genieten van de onverwachte schoonheid. De zon schijnt maar ik huiver bij de gedachte aan de pijn en doodsangst die Anne doorstond.
Rust zacht, Anne

Thomas van der Steen









donderdag 9 november 2017

Hielke, Arie en Bloemhof



      Hielke, Arie en Bloemhof


        Afbeeldingsresultaat voor uitsmijter rosbief
‘Wat is de zin van het leven?’ vroeg meneer Payens, de godsdienstleraar. Dertig 12-jarigen ontweken zijn blik. ‘Nou, laat ik anders zeggen: wat verwachten jullie van het leven, waar hopen jullie op?’ Ik stak mijn vinger op en zei: ‘Dat ik overal en altijd een uitsmijter rosbief kan bestellen’. De klas lachte, de leraar keek beduusd en vroeg zich af of hij een clown of een filosoof voor zich had.
Op dat moment las ik de Bob Evers-reeks en Arie Roos bestelde minstens twee keer per boek een uitsmijter rosbief. Hij betaalde door van zijn rolletje bankbiljetten er eentje af te pellen. Op dat moment leek mij dat het hoogst haalbare in het leven.
Vorige week in De Panne klom de herfstzon naar zijn hoogste punt. Hij bescheen de Noordzee en het zand aan mijn voeten. Ik bestelde garnalenkroketten met een glas pinot gris en dacht: dit bedoelde ik nou, meneer Payens.


Van mijn 10de tot 13de las ik in hoog tempo de boeken van de Kameleon, Bob Evers en van J. B. Schuil.


In hun boot de Kameleon beleeft de Friese tweeling Hielke en Sietse spannende avonturen.
Kneuterig, dorps, 50er jaren, beschermd maar toch vrij. Varen, dat moest toch wel het mooiste op aarde zijn. Niet voor mij, een zeilcursus leerde mij niets behalve dan dat ik er geen talent voor had. Een nachtelijke zeiltocht met mijn vriendinnetje op de Loosdrechtse Plassen met haar zeilboot, een Vrijheid, weer die vrijheid, deed de deur dicht. Ik stond op de voorplecht op de uitkijk. De hemel was zwart, het water ook en banger dan toen ben ik nooit meer geweest.
Ik heb mezelf gediagnosticeerd als lijder aan nautische claustrofobie. Als ik op een boot zit wil ik eraf of er in ieder geval zo snel mogelijk.
Maar van de Kameleon-reeks genoot ik.


Voornoemde Arie, roodharig, dik en impulsief, Jan Prins, zuinig en voorzichtig en Bob Evers, Amerikaan en technisch, zijn eigenlijk veel te jong voor de avonturen die ze overal ter wereld beleven. Maar ze zijn rijk en reizen de globe over om smokkelaars, dieven en valsemunters te ontmaskeren. Veel titels allitereren, Heibel in Honoloeloe, Trammelant op Trinidad, ook al zo mooi . Ik was 7 jaar jonger dan die gasten en droomde van zo’n leven. In Casablanca op het vliegtuig stappen en er in Las Vegas weer uit, schitterend. En waar ik ook was een lunchroom binnenstappen om die uitsmijter ros te bestellen.


In De AFC’ers gebeuren alle dingen waar je als jonge voetballer van droomt. Debuteren als je 17 bent en dan de 4-3 in de laatste minuut tegen de aartsrivaal maken. Na een 0-3 achterstand, mind you. Ik had wel zin in de Artapappa’s, het volgende boek. Dat gaat over een innige vriendschap tussen Pukkie en Bloemhof. Die naam Bloemhof alleen al. Hij is ook nog een zwarte Afrikaanse prins uit Transvaal. Hij moet van zijn vader, de koning, naar school in Nederland. Na jaren wordt hij teruggeroepen naar Zuid-Afrika. De band met Puk is inmiddels zo hecht dat Bloemhof na de bootreis in Kaapstad overlijdt aan heimwee. Daarvoor had ik natuurlijk wel eens gehuild om een kapotte knie of zo maar wat me overkwam bij het lezen van de laatste twee hoofdstukken kende geen grenzen; een niet aflatende stroom tranen doorweekte mijn kussen
J. B. Schuil schreef het in 1920 - vroolijk, kaffers - maar leerde me dat ook jonge mensen sterven, je vriendschap moet koesteren en dat een man mag huilen.


Thomas van der Steen