zondag 10 november 2013

Taverne du Passage

          


Taverne du Passage


Omdat we maar vierenhalf uur hoeven te reizen is er alle tijd. Bijvoorbeeld om halverwege, in Brussel, te gaan lunchen. Zaterdag 18 augustus gaan Belinda en ik nog een weekje weg. Voor het eerst een kinderloze vakantieweek, onwerkelijk. Het is de eerste tropische dag van 2012 in West Europa en meteen een beste, 34 graden!
Eén van de dingen waar je B. ‘s nachts voor kunt wakker maken is een garnalenkroket. Thuis had ik al een keus gemaakt. Het lijkt wel of internet speciaal voor mij is uitgevonden. In Taverne du Passage in de Galerie de la Reine serveren ze al meer dan een eeuw die kroketten. Aldaar zou ik dan nog kunnen kiezen uit Filet Américaine of mosselen. Precies om twaalf uur rijden we de hoofdstad van België binnen en 23 minuten later zitten we aan tafel.

De Koninklijke galerijen zijn een bezoek waard. Er zijn er drie: Roi, Reine, Prince en als je van luxe winkels houdt ben je hier spekkoper. Met zijn drieën zijn ze 230 meter lang en 8 meter hoog. Die hoge glazen koepels geven de galerijen hun speciale allure. Onder de koepels de ene exclusieve bonbonwinkel na de andere. Wij kennen dan Leonidas maar je moet eens een Neuhaus of Godiva binnengaan. De verkoopsters dragen witte handschoenen om jouw chocoladekeuze in een zakje te doen. De handelswaar wordt behandeld als waren het diamanten en 
zijn vergelijkbaar duur.
We gaan aan een tafeltje zitten en de traditioneel geklede ober begroet ons hoffelijk en overhandigt de kaart. Brussel is officieel tweetalig maar daar merk je niks van. Iedereen spreekt Frans. We besluiten ieder een garnalenkroket te nemen als vooraf. Daarna neemt B. salade de magret de canard - nog iets waar je haar altijd voor kunt wekken - en ik mijn begeerde filet américaine met friet. Kwart karaf Muscadet erbij, helemaal af. Twee uur van huis, andere wereld, andere tijd. Door de onafzienbare stroom toeristen die langs ons tafeltje loopt blijven we in de 21e eeuw. Zoveel Aziaten heb ik van mijn leven nog niet gezien. Ongetwijfeld veel Chinezen en Japanners die Europa doen. Voorafgegaan door de gids met een vlaggetje, parasolletje of een zakdoek in haar opgestoken hand. Ik zag ook een groep Amerikanen voorbijkomen met koptelefoontjes op de oren. Hun gids sprak haar tekst in een microfoontje.

Na de espresso lopen we door de befaamde, of beruchte zo je wil,  Beenhouwersstraat met zijn 100 restaurants.
De Grote Markt is overbevolkt door de toeristen en overbelicht door de helse zon. Als extra attractie is er het jaarlijkse Tapis de Fleurs midden op het plein. Bloemen kleurrijk gerangschikt op een gebied zo groot als een voetbalveld. We hebben het Stadhuis vaker bewonderd maar de honderden beelden aan de gevels blijven indruk maken.
We keren terug naar parkeergarage de Munt waar de BMW staat. De Munt is een statig operagebouw met een groot plein ervoor. Daar is juist een demonstratie gaande. Onder de blikkerende zon demonstreren Afrikanen tegen het verbale en lichamelijke geweld dat hen wordt aangedaan. In een lange rij lopen Burundezen, Congolezen en Rwandezen hun ongenoegen te scanderen in krachtige leuzen.
Met de auto de stad verlatend blijkt de grandeur van Brussel. Enorm brede boulevards met majestueuze gebouwen waar of een ministerie, consulaat of bank is gevestigd. Hoge vergulde hekken die toegang bieden tot immense stadsparken. Alle hoofdsteden van Europa en ook die daarbuiten zien er zo uit. Amsterdam niet, dat is meer een openluchtmuseum. Den Haag heeft het een klein beetje maar daar wordt aan gewerkt.
De baan van Brussel naar Luxemburg is lang, saai maar snel. Het is de eerste keer dat we met de nieuwe BMW serieus op pad zijn maar hij ‘cruist’ bekoorlijk. Dit model is sinds zijn verschijnen  ( 1996 ) altijd mijn droomauto geweest en nu rijd ik erin! Een andere droom - op vakantie zijn met de auto en dat aan de buitenkant niet kunnen zien - komt ook al uit. De ruimte is zo oneindig dat alle bagage onzichtbaar vervoerd kan worden. Als je je dromen maar niet te ambitieus maakt word je niet altijd door ze bedrogen.
Na 150 km verlaten we de A4 en moeten nog 45 km over provinciale wegen naar ons dorp. We rijden door de uitlopers van de Ardennen en hoeves, dorpjes, boerderijen, weilanden en heuvels volgen elkaar op. De grensovergang van België naar Frankrijk is zo goed als niet bestaand. We komen in de zinderende namiddag aan in Bièvres, het blijkt een gehucht. Toch alweer 2 Nederlandse kentekens, wij zijn de derde. Een heel huis voor met zijn tweeën, zalig, met krakende houten vloeren op de koop toe. Snel doen we wat boodschappen en drinken een roséetje op ons terras. Tegen achten eten we stokbrood, zoute boter, paté, crudités, ham en camembert als een boerenechtpaar aan de keukentafel. Alles wat we eten kun je ook bij AH in Nederland krijgen maar dit smaakt, waarschijnlijk door de ons omringende lucht, écht Frans. Koffie en een korte avondwandeling. We stuiten meteen op het dorpskerkhof, de doden zijn nooit ver. Een klein vierkant begraafplaatsje, drukbezet door voornamelijk oude graven. Niet zo gek, er wonen nu nog maar 67 mensen. Op de zijkant van een marmeren familiegraf staan 3 namen gebeiteld:
Benoît 2 mois
Lucien 1 an
en weer Benoît 1 jour
De familie Zimmermann heeft veel leed gekend.
Aan ‘t eind een monument voor de 8 jongens die stierven tijdens WO1. In 1914 telde dit gehucht 152 inwoners, acht daarvan, jonge mannen in de kracht van hun leven, keerden niet terug uit de oorlog. Een bloedoffer dat wij ons honderd jaar later niet meer kunnen voorstellen.
We lezen, drinken de rosé op en gaan naar boven. Het licht gaat uit en het is donker, pikkedonker. We horen een hond nog één keer blaffen. Zo heeft de natuur, onze schepper, wie of wat dan ook de nacht bedoeld. Stil en donker.
Thomas van der Steen