dinsdag 26 december 2017

This is not America





                         Afbeeldingsresultaat voor san ysidro border
         
  • This is not America, Pat Metheny Group and David Bowie, 1985


Dit nummer hoorde ik voor het eerst toen ik de film The Falcon and the Snowman zag. Acteur Sean Penn werd door Mexico aan de Amerikaanse autoriteiten uitgeleverd. Dat gebeurde bij San Ysidro, de grensovergang tussen San Diego en Tijuana. De scène en de muziek lieten me niet los, ik moest daar ooit naar toe. Ik ging in 1992 en het was fascinerend. De Muur in Berlijn was gevallen maar hier werd er een opgetrokken. Het lichtgroen van de douane sierde de waterscooters en boten voor de kust, motoren en auto’s op het land en helikopters en vliegtuigjes in de lucht. Te voet overschreed ik de scheidslijn tussen de eerste en de derde Wereld. De San Ysidro Port of Entry is de drukste grensovergang ter wereld.

Als ik het nummer hoor denk ik altijd terug aan San Ysidro.

Earth, Wind and Fire





                             Afbeeldingsresultaat voor earth wind and fire gratitude


  • Can’t hide love, Earth, Wind and Fire, 1976

Hun dubbelelpee Gratitude sleepte ik naar elk feestje. Als liefhebber van eindeloos dansen nam ik geen risico. Als de zon opkwam mengden zweet en bloed zich in mijn schoenen. Thuisgekomen plofte ik uitgeput op bed en zette voor het slapen gaan nog even het laatste nummer van de plaat op. Mooier kon de dag niet beginnen.

A Horse with no Name






                                    Afbeeldingsresultaat voor america a horse with no name


  • Horse with no name, America, 1972

Door mijn focus op alles wat maar toetsen beroerde was ik vergeten hoe mooi akoestische gitaren en close harmony klonken. Dit nummer bracht me weer terug op aarde. Nadat ik het 2 keer had gehoord kon ik het meezingen.

Lucky Man



Gerelateerde afbeelding

                         

  • Lucky Man, Emerson, Lake & Palmer, 1970


Muziekles op de middelbare school werd afgesloten met het beluisteren van een door een leerling meegebrachte LP. De zoon van componist Tera de Marez Oyens zette de eerste LP van Emerson, Lake & Palmer op. Na veel orgel geweld begon een ballad. Greg Lake, die overleed vorige week, zong over een man die alles had en zo gelukkig was tot er oorlog kwam en hij sneuvelde. Aan het eind hoorde ik een instrument dat ik nog nooit had gehoord, het bleek de Moog synthesizer. Je hoort dat Keith Emerson de helse machine aanzet, de vloer van het lokaal trilde. De Moog dreigde, krijste, jankte, kreunde en kroop uiteindelijk als een monster weer terug in zijn hol. Ik zat vastgenageld aan mijn stoel en hapte naar adem.

Tot zijn dood, ook hij verliet ons dit jaar, heb ik Keith Emerson gevolgd en dank hem voor zijn muziek maar vooral voor de introductie van de synthesizer in de popmuziek.

She's Leaving Home





                                                      Afbeeldingsresultaat voor she's leaving home                   
                   
  • She’s Leaving Home, The Beatles, 1967

Als nakomeling, mijn zussen zijn 10 en 8 jaar ouder, werd ik op jonge leeftijd al omringd door muziek. Ze waren fans van The Beatles en dat heb ik geweten. In 1967 kwam hun beste album ooit uit, Sgt. Pepper’s. She’s Leaving Home viel op omdat ik popmuziek hoorde maar geen gitaren en drums, alleen maar klassieke instrumenten. Ik was 9 en hoorde poëzie maar wist ‘t nog niet. De k-klanken in het zinnetje: to the kitchen clutching her handkerchief vielen op.

God only Knows




                                      Afbeeldingsresultaat voor god only knows







  • God Only Knows, The Beach Boys, 1966

In 1966 was ik 8 jaar oud en hoorde meteen dat er iets aan de hand was met dit nummer. Orkest, de zware bas, drums, trompetten - bleken later hoorns - het voor mij nieuwe papapapapapapapapa en alles eindigend in een canon.
Het is gewoon het mooiste liedje ter wereld en ik ben in goed gezelschap, Paul McCartney vindt het namelijk ook. Ze vragen mensen wel eens naar de elpee die ze mee zouden nemen naar een onbewoond eiland. Met alleen dit nummer zou ik overleven.

woensdag 6 december 2017

Gwen


               Gwen     
                     


‘Kom, kom, volg me naar dit hoekje van ons dampende en schuimende Top 2000 a gogo café. Ja hoor ik ben ‘r, hier is het tafeltje waaraan iedere dag de lijstduwer zit, hij of zij die niet rust voordat zijn of haar favoriet op 1 staat in de lijst der lijsten. En vandaag zit hier…..….Thomas van der Steen!
Welkom Thomas, waarom ben je uitgenodigd?’


‘Nou, ik mag hopen vanwege mijn uitmuntende muzieksmaak, hahaha.’


‘In dat geval, voor de draad ermee: wat moet er volgens jou op 1?’


‘Don’t Speak van No Doubt!’


‘Aan applaus en bijval te horen zijn velen het met je eens maar ik hoor ook gejoel en boegeroep. En ik moet eerlijk zeggen, jou een beetje kennende Thomas, had ik eerder She’s Leaving Home van The Beatles of God Only Knows van de Beach Boys verwacht.’


‘Waarom het niet die twee zijn, en ook al niet Formidable van Stromae, Sorry van onze eigen Kyteman of Haus am See van die Duitser, heeft twee redenen: de video van Don’t Speak en de glansrol van Gwen Stefani daarin. Want door MTV luisterden we in de eighties en nineties niet alleen naar muziek, we kéken ook muziek.’


‘Ja, klopt Thomas, maar ‘k ben deze vergeten, ken jij ‘m nog Leo?’


‘Wat denk je, tuurlijk, in die tijd stond mijn tv 24 uur per dag op MTV.’


‘Ja Matthijs, dat deden Leo en ik terwijl jij vuistdikke Russische romans las.’


‘Neem me niet kwalijk, oké Thomas, gaan we meteen kijken en luisteren of wil je er eerst nog wat over kwijt?’


‘Ondanks het feit dat ik aanhanger ben van het ‘show, don’t tell-principe’  en dat de clip voor zichzelf spreekt, de muziek en tekst trouwens ook, wil ik je erop wijzen dat er drie eenheden van plaats, tijd en handeling zijn: de oefenruimte, fotoshoot en het podium en die drie door elkaar gesneden. Het gaat over de liefdesbreuk van Gwen en Tony Kanal, de bassist. En ook dat de zangeres groter wordt dan de groep en de onrust die dat teweegbrengt. Nog even iets over de muziek. Het nummer begint met de eenvoudigste riff ooit en Gwen zingt:


You and me
We used to be together


Ah duidelijk, het is uit, mooi, bassist en drummer vallen onnavolgbaar strak in - de song staat meteen als een huis. Maar genoeg geluld, jullie weten waar je op moet letten, start de video!’




‘Oh ja, ik weet het weer, ge-wel-dig! Maar Thomas, zie ik dat nou goed, er biggelt een traan over je wang, wat zeg ik, twee. Man, hoe vaak heb je deze clip gezien? Honderd keer, duizend keer en dan nóg tot tranen geroerd, merkwaardig.’


‘Ontelbare keren inderdaad maar het ontroert me nog altijd. Eerst die zondagochtend in Anaheim, Californië, dat zie ik aan het licht. Gwen smeekt, en ik hou van smekende vrouwen. Ze smeekt dat ze niet wil horen waarom je het hebt uitgemaakt want dat doet pijn. En ze zingt dat je goed bent, heel goed. Dan New York, een bezwete Gwen die alle energie en passie uit haar frêle lichaam perst. En laten we niet vergeten dat ze ook de beste stomme film-actrice ooit blijkt, in de close-ups zit ALLES. De lichaamstaal tijdens de ruzie en als ze stemmen…...Oscarwaardig.’


‘Thomas, je bent gewoon verliefd.’


‘Al 20 jaar, waarvan akte.’


Thomas van der Steen










woensdag 29 november 2017

Een macabere verrassing

          

   Een macabere verrassing

Alweer 20 jaar geleden leerde ik in Kasterlee ( België ) het fietsknooppuntennetwerk kennen. Nederland kopieerde het systeem, perfectioneerde het en maakte het landsdekkend. Je volgt genummerde bordjes en bij knooppunten staat een overzichtskaartje. Jarenlang zoefde ik langs die bordjes door heel het land.
Ooit bij Woeste Hoeve ontbrak een bordje en raakte ik hopeloos verdwaald. In Wijk bij Duurstede had opgeschoten jeugd bordjes omgedraaid en verwisseld; ik kreeg argwaan toen ik voor de derde keer langs dezelfde molen kwam. Toen bij Woerden bordje 86 me langs een drukke provinciale weg stuurde terwijl er links een dromerig bospad lonkte wist ik het zeker: tijd voor zo’n GPS-apparaatje.
Na eindeloos wikken en wegen kies ik voor de Mio. De optie ‘surprise me’ geeft de doorslag. Je drukt op het paarse veld, kiest het aantal kilometers en er ontrolt zich een fietsroute.

Het hele weekend werd ik meewarig aangekeken, ‘zielig hoor dat je uitgerekend dit laatste mooie weekend moet werken.’ Maar mijn wraak is zoet, de maandag blijkt nog mooier en nu heb ík vrij. Terwijl alle sloebers in file of propvolle trein staan, klim ik op mijn fiets. Vandaag gebruik ik die surprise-optie, een rondje van 40 km.

Door bladeren gezeefd zonlicht dringt door tot de bodem van de bossen rond Lage Vuursche. De GPS leidt me langs verlaten golfbanen naar Baarn. Als ik het bos uitkom, stuit ik op een druk kruispunt. Voor het fietsstoplicht liggen drie bosjes bloemen, twee keer witte rozen en een boeket. Ik buig voorover om de kaartjes te lezen. Ze beginnen alledrie met ‘Lieve Anne’. O god ja, dit is het kruispunt waar de betreurde Anne Faber in de stromende regen haar laatste selfie maakte.
Bij groen steek ik over en duik meteen weer het bos in. Ik kom een groep kleuters tegen, ze hebben rode mutsjes op en hun knapzak hangt aan de stok die ze over hun schouder dragen. Op slag dwarrelt het getob over Anne van me af.

Van Baarn gaat het langs de onmetelijke tuinen van Paleis Soestdijk naar Soest. Ik hoef alleen maar de aanwijzingen van het apparaatje te volgen en kan verder genieten van weilanden, koeien, boerderijen, zandverstuivingen en bos. Opeens zie ik barakken en een in een ijzeren kooi gevangen basketbalveld. Ik kijk op bordjes en lees: Altrecht Aventurijn, Den Dolder, Distelvlinder en Roosenburg. De route die ik volg, is dezelfde die Anne reed. Hij gaat niet lángs de instelling maar er dwars doorheen! Ik stap af en kijk rond. Een ‘cliënt’ klauwt zijn vingers door de basketbalkooi, een mummelende vrouw loopt verdwaasd met een stapel oude kranten rond, een begeleidster houdt haar blik strak op de grond gericht als ze voorbijloopt.

Bij de supermarkt - waar Michael P. boodschappen deed - staat een campingtafel met drie leden van het wijkteam. Zij moeten de onrust en verontwaardiging in Den Dolder wegnemen. Koffie en koek staan tot hun beschikking, de beproefde ijsbrekers. Het team heeft het druk, de dorpelingen willen de kliniek weg hebben. Mijn lunch gebruik ik binnen gehoorsafstand. De clichés die ik de afgelopen weken in alle journaals, actualiteitenprogramma’s en aan talkshowtafels heb gehoord, komen allemaal nog eens voorbij. De verongelijkte burgers laten zich niet overtuigen of geruststellen door de genuanceerde woorden van het team. Net zo min als op televisie luistert hier ook niemand.

Uitgegeten verlaat ik deze vervloekte plek gauw. Via Bilthoven, de Bilt en langs de rafels van Utrecht kom ik in Groenekan terecht. Omkranst door herfstkleuren glinstert een vijver. Ik probeer te genieten van de onverwachte schoonheid. De zon schijnt maar ik huiver bij de gedachte aan de pijn en doodsangst die Anne doorstond.
Rust zacht, Anne

Thomas van der Steen









donderdag 9 november 2017

Hielke, Arie en Bloemhof



      Hielke, Arie en Bloemhof


        Afbeeldingsresultaat voor uitsmijter rosbief
‘Wat is de zin van het leven?’ vroeg meneer Payens, de godsdienstleraar. Dertig 12-jarigen ontweken zijn blik. ‘Nou, laat ik anders zeggen: wat verwachten jullie van het leven, waar hopen jullie op?’ Ik stak mijn vinger op en zei: ‘Dat ik overal en altijd een uitsmijter rosbief kan bestellen’. De klas lachte, de leraar keek beduusd en vroeg zich af of hij een clown of een filosoof voor zich had.
Op dat moment las ik de Bob Evers-reeks en Arie Roos bestelde minstens twee keer per boek een uitsmijter rosbief. Hij betaalde door van zijn rolletje bankbiljetten er eentje af te pellen. Op dat moment leek mij dat het hoogst haalbare in het leven.
Vorige week in De Panne klom de herfstzon naar zijn hoogste punt. Hij bescheen de Noordzee en het zand aan mijn voeten. Ik bestelde garnalenkroketten met een glas pinot gris en dacht: dit bedoelde ik nou, meneer Payens.


Van mijn 10de tot 13de las ik in hoog tempo de boeken van de Kameleon, Bob Evers en van J. B. Schuil.


In hun boot de Kameleon beleeft de Friese tweeling Hielke en Sietse spannende avonturen.
Kneuterig, dorps, 50er jaren, beschermd maar toch vrij. Varen, dat moest toch wel het mooiste op aarde zijn. Niet voor mij, een zeilcursus leerde mij niets behalve dan dat ik er geen talent voor had. Een nachtelijke zeiltocht met mijn vriendinnetje op de Loosdrechtse Plassen met haar zeilboot, een Vrijheid, weer die vrijheid, deed de deur dicht. Ik stond op de voorplecht op de uitkijk. De hemel was zwart, het water ook en banger dan toen ben ik nooit meer geweest.
Ik heb mezelf gediagnosticeerd als lijder aan nautische claustrofobie. Als ik op een boot zit wil ik eraf of er in ieder geval zo snel mogelijk.
Maar van de Kameleon-reeks genoot ik.


Voornoemde Arie, roodharig, dik en impulsief, Jan Prins, zuinig en voorzichtig en Bob Evers, Amerikaan en technisch, zijn eigenlijk veel te jong voor de avonturen die ze overal ter wereld beleven. Maar ze zijn rijk en reizen de globe over om smokkelaars, dieven en valsemunters te ontmaskeren. Veel titels allitereren, Heibel in Honoloeloe, Trammelant op Trinidad, ook al zo mooi . Ik was 7 jaar jonger dan die gasten en droomde van zo’n leven. In Casablanca op het vliegtuig stappen en er in Las Vegas weer uit, schitterend. En waar ik ook was een lunchroom binnenstappen om die uitsmijter ros te bestellen.


In De AFC’ers gebeuren alle dingen waar je als jonge voetballer van droomt. Debuteren als je 17 bent en dan de 4-3 in de laatste minuut tegen de aartsrivaal maken. Na een 0-3 achterstand, mind you. Ik had wel zin in de Artapappa’s, het volgende boek. Dat gaat over een innige vriendschap tussen Pukkie en Bloemhof. Die naam Bloemhof alleen al. Hij is ook nog een zwarte Afrikaanse prins uit Transvaal. Hij moet van zijn vader, de koning, naar school in Nederland. Na jaren wordt hij teruggeroepen naar Zuid-Afrika. De band met Puk is inmiddels zo hecht dat Bloemhof na de bootreis in Kaapstad overlijdt aan heimwee. Daarvoor had ik natuurlijk wel eens gehuild om een kapotte knie of zo maar wat me overkwam bij het lezen van de laatste twee hoofdstukken kende geen grenzen; een niet aflatende stroom tranen doorweekte mijn kussen
J. B. Schuil schreef het in 1920 - vroolijk, kaffers - maar leerde me dat ook jonge mensen sterven, je vriendschap moet koesteren en dat een man mag huilen.


Thomas van der Steen







zondag 29 oktober 2017

Sensa's eerste rit

Sensa’s eerste rit



Ben ik nou zenuwachtig? Lopend naar de fietsenwinkel betrap ik mezelf op onrust in de kop en een vurig verlangen in het lijf. Wikkend en wegend heb ik een nieuwe fiets besteld en eindelijk staat-ie voor me klaar. Tussen ‘klik en bestel’ en deze dag liggen acht lange maanden.
Als ik me bij Ryan meld in de stenen versie van de webwinkel komt hij al gauw terug uit het magazijn, de inktzwarte Sensa Cintura Belt Drive geruisloos rollend naast hem. Ik pak ‘m over en spring erop. Ik lap het geldende fietsverbod aan mijn laars en flits het centrum uit.

Het voornemen is om naar Spakenburg te fietsen. Tijdens het stukje door Hilversum denk ik voortdurend: jullie zien mij toch wel, op mijn nieuwe fiets? Als ik op de hei naar de 7 van de Shimano Alfine schakel, stuift het zand op. Dezelfde horizon die de kaasboer onderweg naar de markt zag in 1823 zie ik nu. Op de Brink slalom ik tussen de cabriolets door op weg naar het tunneltje van Eemnes. Als een speer rep ik me door de polder naar het pontje over de Eem.

Als ik in Spakenburg aankom is het godgeklaagd druk. Het is Visserijdag en de rij voor de kibbeling is langer dan me lief is. Ik zoek mijn heil bij de supermarkt maar als ik afstap bedenk ik me:
  1. mijn fiets is 1 uur oud.
  2. hij kost €1099,-
  3. weegt maar 13 kg
  4. en heeft enkel een AXA-slotje
Ik schiet twee lummelende jochies aan en bied ze ieder een energiedrankje voor bescherming van de zwarte parel, het lijkt wel een scène uit de Sopranos. De gretigheid waarmee ze op mijn aanbod ingaan doet me even twijfelen maar gok op hun godvrezendheid. Terecht, bij terugkomst staat de Sensa er nog, de Graaf en Koelewijn junior staan er toegewijd naast.
Als ik over de dijk huiswaarts fiets kom ik langs een openlucht-expositie ‘De Kracht van Spakenburg’. Enorme foto’s van de thema’s van de vissersgemeenschap - vis, voetbal, brood, familie en geloof. De 18 billboards tonen aan deze kant het verleden, aan de andere kant het nu. Op de voetbalfoto van weleer herken ik de aanvoerder van Spakenburg. Het is Bert Koops, nu wethouder en loco-burgemeester en dat is illustratief voor een dorp. Er lopen net twee jonge vrouwen in klederdracht langs het thema ‘Vrouwen’. Ze kijken niet, ze checken hun iPhones. Glimlachend buig ik me over het brede stuur en maak vaart.


Al mijn fietstochten die de Leunstoel tot nu toe haalden, zijn gemaakt op een Gazelle Davos, enkele uitzonderingen op een OV-fiets daargelaten. Die Gazelle was uiterst comfortabel: voorvorkvering, zacht zadel, 8 versnellingen, trommelremmen en een fietstas met bloedsuikermeter, druivensuiker, insulinepen en diverse versnaperingen. Mijn gemiddelde snelheid was 19 km/h, ik zat ietwat rechtop en had daardoor ruim aandacht voor de omgeving.
Op mijn Sensa ga ik als vanzelf harder - gemiddeld 5 km/h - en zit meer voorover op een spijkerhard zadel. De remmen zijn hightech: hydraulische schijfremmen. Er is geen ketting, althans, niet zoals wij ‘m kennen. De aandrijving komt tot stand door een kunststof riem. Een nieuwe techniek met alleen maar voordelen…...zeggen ze.

Het is vanzelfsprekend nog wennen maar ik hoop dat het sportieve het beschouwende niet verdringt.

Thomas van der Steen




donderdag 12 oktober 2017

Amsterdam Noord

       

       
                                   Schellingwouderkerk


      Weer Amsterdam Noord

Twee Leunstoelen geleden was Katharina Kouwenhoven in Amsterdam Noord, nu ben ik er. De wijk die decennialang een slechte naam had is ineens booming. De vele festivals, nieuwe restaurants en neergestreken creatievelingen maken het stadsdeel cool.
Aan de andere oever van ‘t IJ was ik wel vaker. De dag voor de kroning van onze koning in 2013 bijvoorbeeld, om de voorbereidingen van de Koningsvaart te zien. De dag dat A’DAM Toren zijn liften opende voor publiek stond ik vooraan, even later lag Amsterdam aan mijn voeten. En laatst was ik bij het NK Schaken in de Tolhuistuin om rijzende ster Jorden van Foreest te zien. De piepjonge grootmeester dacht zo lang na over een zet dat ik al gauw in de zon aan het bier zat. De bedrijvigheid op ‘t IJ beviel me beter dan staren naar een statisch schaakbord.
Bovengenoemde locaties zijn op spuugafstand van elkaar; tijd om de grenzen te verleggen.

Het is zaterdagochtend en het zomert lekker na. Het is vroeg dus het strand van Blijburg is nog uitgestorven. Langs het water fiets ik naar de Enneüs Heermabrug. Neerlands saaiste politicus gaf zijn naam aan een frivole brug. Amsterdammers vinden Beha of Cup IJ trouwens beter klinken. Even verderop ligt de Schellingwouderbrug en dat is gewoon een brug. Als ik op het hoogste punt stop, heb ik een fantastisch uitzicht over de stad. Hier begint Noord en begint meteen goed. Het dorp Schellingwoude heeft zijn oude karakter behouden. Een kerk, dijkhuisjes, een voetbalclub en een jachthaven met sluis.  
Naadloos fiets ik het volgende dorp in: Nieuwendam. Hier staan op de dijk zelfs houten huizen - de kapiteinshuisjes - met klokgevels in alle kleuren. Pas als ik door het park fiets en jonge vrouwen afgebeuld zie worden door hun bootcamp instructor weet ik dat het 2017 is.

Opeens is de idylle over. Grauwe huizenblokken en portiekflats rijgen zich aaneen. Pas als ik Kadoelen bereik wordt het weer mooi. Ik ben hier omdat er een dierenbegraafplaats is. Ik hoop op kitscherige grafstenen met dito grafspreuken. Maar niks, het is een leeg grasveld met in de hoek een strooiveld. Aan de rand van de weide staat een standbeeld van een olifant. Ik hoop maar dat er genoeg gravers waren om Dombo te begraven. Ik verlaat - lichtelijk teleurgesteld - de begraafplaats tot ik bij de uitgang een vaasje zie. Aan de stengel van een dooie bloem hangt een briefje. ‘Lieve Toby, ik mis je’.

Het fietspad richting IJ loopt langs water, vanzelfsprekend, water is hier nooit ver. Hoe dichter bij de oever, des te harder beuken monotone klanken me tegemoet. Geluidstechnici testen hun installatie alvast voor het festival dat straks losbarst. Ik hoop maar dat er genoeg te drinken en te slikken is want het decor is troosteloos. Een zandvlakte wordt afgebakend door met zwart plastic beklede hekken en schots en scheef op elkaar gestapelde zeecontainers. Die zijn verroest en beschilderd met onooglijke graffiti. En dan ook nog die teringherrie!

Noord viel niet tegen, allesbehalve. De tip van Katharina om de Noorder Begraafplaats te bezoeken kwam te laat, het geeft me een goede reden om hier nog eens te fietsen. Als ik maar niet naar zo’n festival hoef.

Thomas van der Steen







donderdag 28 september 2017

Don Quichot

             
Don Quichot
  ‘Nee Heer, het zijn molens, geen reuzen’.*

Toen ik voor de eerste keer de molens van Kinderdijk zag had ik de kinderen mee. Ze waren piepjong en verheugden zich op het beloofde boottochtje langs de oud-Hollandse iconen. Maar hun verlangen naar het uitnodigende water rond de boot dempte alle aandacht voor het Werelderfgoed.
Tijd om nog ‘ns te gaan kijken, nu alleen. Don Quichot ging op zijn paard Rocinante op molenjacht, ik op mijn Gazelle.

Ik dacht dat Kinderdijk ergens achter Rotterdam lag maar dat blijkt mee te vallen. Als ik in Schoonhoven opstap ligt het op een uur fietsen, de Lek stroomafwaarts. Omdat Schoonhoven een inwisselbare naam heeft wist ik er niks van. Het blijkt een sieraad, ze noemen zich de Zilverstad. Het stadje heeft monumentale gevels, een haventje met ophaalbrug en de allermooiste watertoren van Nederland. Het Zilvermuseum is nog dicht want het is zondagochtend. Door de stadspoort daal ik af naar de Lek. Langs de rivier ploeter ik tegen de westenwind op. Bij Bergstoep kan ik even uitpuffen als ik op het veer wacht.
Aan de overkant heb ik een machtig uitzicht op gebeeldhouwde wolken die dreigend naderen. Het blijft bij een spettertje hier en daar. Bij Streefkerk is de dijk voor alle verkeer gesloten, zelfs voor mij. De omweg blijkt een zegen: ik ben alleen, het fietspad is lang en smal, aan beide kanten staan knotwilgen en als bonus breekt aan het eind de hemel open.

Terug op de dijk word ik ingehaald door auto’s met buitenlandse kentekens, de Duitse zijn in de meerderheid. Maar bij het bezoekerscentrum verliezen de Duitsers het van Aziaten want die zijn met de bus. In de souvenirshop koop ik een colaatje. Voor me moet een Chinese man zijn naam invullen op een formulier omdat hij een fiets wil huren. Als ik mijn drankje afreken zie ik dat er Nam Kee staat. ‘Kijk nou hoe die kerel heet, Nam Kee’, zeg ik tegen de bijklussende scholier achter de balie. ‘Ja, dús?’

Door de massa zoek ik mijn weg. Ik laveer langs Arabische families met slierten kinderen, groepen bejaarde Fransen en als schoolmeisjes geklede Japanse vrouwen. Laat ik me wéér afleiden van de molens. Verderop wordt het rustiger en nu hebben ze mijn onverdeelde aandacht. Bij een hangt wasgoed te wapperen aan een waslijn en dat beeld doet me terugdenken aan de door mij verslonden Kameleon-reeks.

Ik laat 19 molens en duizenden toeristen achter me. Gedragen door de westenwind snel ik langs sloten terug naar het oosten. Als ik onder hoogspanningskabels fiets, kijk ik op naar de imposante masten waaraan ze hangen. De reuzen staan in een rechte lijn tot aan de horizon. Komen toeristen over 300 jaar hier ook naar kijken?

Thomas van der Steen

* Sancho Panza tegen Don Quichot in Cervantes’ Don Quijote.

donderdag 31 augustus 2017

Over dijken, dijken en dammen








     
 

     
                                                                          Edam








Over bruggen, dijken en dammen

Vijf jaar geleden zag ik een foto van een nieuwe brug, de Melkwegbrug in Purmerend. De architecten hadden zich uitgeleefd. Ze hadden geen eenvoudige verbinding tussen de oevers van het Noordhollandsch Kanaal gebouwd, nee, pure kunst was verrezen. Het fietspad in een Z-vorm en voor voetgangers een 12 meter hoge boog eroverheen. De foto was genomen bij ondergaande zon met een rimpelloos kanaal. De weerspiegeling van de boog in het water vormde een perfecte ellips. Ik ben voor minder op mijn fiets gestapt.

Als ik langs het kanaal naar Purmerend fiets denk ik terug aan de zomers van 1975 en ‘76. Die twee loeihete zomers werkte ik bij een bollenboer. Op mijn Tomos reed ik destijds van Hilversum naar Slootdorp. Die reis naar het einde van de wereld ging, net als nu, door een intens saai en onafzienbaar polderlandschap. Ik ben dan ook opgelucht als ik Purmerend bereik.
De brug is natuurlijk een afknapper, de zon gaat niet onder en het kanaal is allesbehalve een spiegel. De boog hangt zinloos in de lucht, welke gek neemt 130 treden als je ook gewoon het gelijkvloerse fietspad kunt nemen?
Behalve deze vaste brug tref ik onderweg door de forenzenstad een ophaalbrug en die staat open. Mijn ongeduld speelt al na een minuut op maar als ik zie dat pubers hun scooter uitzetten leg ik mij neer bij het  onvermijdelijke. Lijdzaam kijk ik naar het gezapige tempo van de dobberende bootjes met hun overdreven bruine opvarenden.

Over de Oostdijk fiets ik naar het noorden. Het decor is nog altijd polders maar nu gevarieerd. Bij het bordje Verloreneinde - het staat er echt - durf ik niet verder en draai rechts de dijk richting Edam op. Halverwege ligt Kwadijk en het kerkje lijkt ontsnapt aan een modelspoorbaan. De dijkhuisjes liggen er schattig bij, hun tuinen worden onberispelijk bijgehouden. De sfeer is landerig en dorps; ik tref één mens, een hondenuitlater.

Aan het eind van de dijk ligt een paradijs en het heet Edam. Het is maandag en omdat de kaasmarkt alleen op woensdag wordt gehouden is het hier nu ook stil. Als enige geniet ik van straatjes met kinderkopjes, houten huisjes, steegjes, bruggetjes en doorkijkjes. Aan het Oorgat ligt een minuscule Joodse begraafplaats, het telt maar 14 graven. Langs de metershoge dijk langs het IJsselmeer bereik ik Volendam en opeens is het gedaan met de rust.

Op parkeerplaatsen lossen bussen eindeloze zwermen toeristen. Een groep Israëli’s, hun g-klank verraadt ze, belemmert mij de doorgang. Ik ken 3 woorden Ivriet: abba, shalom en hamesh ( waarom ik het telwoord 5 ken weet ik ook niet ) en denk door luid shalom te roepen de groep zal splijten als de Rode Zee. Maar niks, ze draaien alleen verbaasd hun hoofden.
Ik heb het thuisfront gerookte paling beloofd maar dat gaat niet vanzelf. De hele wereld lijkt neergestreken in het vissersdorp en ik moet verder met de fiets aan de hand. Bij het monument ter nagedachtenis van de cafébrand houd ik even stil. Toentertijd wilde een vriend persfotograaf worden en hij was ter plaatse op 1 januari 2001. Uiteindelijk bleek accountancy beter bij zijn profiel te passen. In de viswinkel tref ik de Israëli’s weer. Ze spreken geen woord Engels, de gids een beetje en de misverstanden buitelen over elkaar. De struise blondine achter de balie doet trouwens haar uiterste best om ze vooral niet te begrijpen. Tegen een collega verzucht ze: ‘Ik word gek van die gasten.’ ‘Ja meid’, reageert de collega, ‘als je niet kan zingen eindig je in de vis.’


Thomas van der Steen









woensdag 16 augustus 2017

Elvis at Graceland



                            


                         Elvis at Graceland

Woensdag 17 mei

                                         ‘I’ll stay in Memphis’
                                                     Elvis

                                  
                                                   The Graceland Mansion

Op de dag dat ik een bezoek aan Graceland heb geregeld - en betaald, $128,00 - verslapen we ons. Dat bezoek begint 13.15 precies en het is nog tweeënhalf uur rijden. We moeten ook nog dumpen want alle meters staan in ‘t rood. Wat dumpen precies is laat ik achterwege maar het is vies. Snel de Musical Highway op, wat wil je, hij loopt van Nashville naar Memphis. Veel wind vandaag en die bak vangt veel wind. Auto van de sheriff achter me, zwaailicht, sirene, the works. ‘License brother’ vraagt hij heftig kauwend met zijn zonnebril op. Ik moet in mijn lane blijven voortaan. Het blijft bij een waarschuwing, phew.
Graceland RV park and campground had ik telefonisch geregeld en omdat we een piepkleine RV hebben kunnen we terecht op het veld voor tenten. Ik ben totaal opgefokt want ik heb nooit een bevestiging van mijn Elvis-reservering gekregen en het is al 12.45. Op haar gemakkie gaat B. doodleuk een boterham smeren, op het begrip tijd staan onze visies nou eenmaal diametraal. Maar alles komt goed, Ashanique stelt me gerust. Eerst zien we een docu van 10 minuten over the King. Het is Elvis op zijn best en B. op slag verliefd. Daarna in de rij voor een shuttle die ons naar The Mansion brengt, die 350 meter verderop is. Het huis is überkitsch, laat dat maar aan Elvis over. Ook nog in de stijl van de seventies, dat maakt het er niet beter op. We lopen langs de huiskamer en de slaapkamer van zijn ouders. Daarna mogen we door de TV- en poolkamer lopen. En door de keuken waar Mary zijn befaamde bacon-bananen-pindakaas sandwiches ( 813 calorieën per stuk, hij at er 2 per dag ) bereid. Buiten zijn de weides waar de paarden lopen en het bescheiden zwembad in de achtertuin. Daar ligt ie zelf ook, in de tuin. Naast het zijne is het graf van zijn ouders en zijn doodgeboren tweeling broertje Jesse.
                                       
                                                                      He sure stayed in Memphis

Na het bezoek terug naar het complex dat eruitziet als Batavia-stad. Het is een aaneenschakeling van shops en musea. Zijn autoverzameling is geweldig, net als zijn outfits. Later bezoeken we ook nog zijn twee vliegtuigen waarvan de Lisa Marie een slaapkamer heeft. Met dit vliegtuig vloog hij met zijn dochter naar North Carolina toen hij zich realiseerde dat zij nog nooit sneeuw had gezien.
‘s Avonds met de shuttle naar Beale street, the place to be in the birthplace of Rock and Roll. In de bus 5 Schotten die al kachel zijn, vooral de kerel die zich voorstelt als Elvis….lachen. Ricky, de buschauffeur met lang grijs haar, vertelt dat ze op haar 10e haar eerste Elvis-single kocht: That’s Alright ( Mama).
Het is woensdag en dat betekent Biker’s night. Letterlijk honderden motoren, de een nog gekker dan de andere. anything goes.        


                                                                      
                                                                         Biker babe Belinda with her Bud

De straat is afgezet door politie, het is een toeristenfuik van de hoogste orde. Maar we mogen wel drinken op straat en dat is betrekkelijk uniek in de States. Dat doen we dan ook en het bier is een stuk goedkoper dan tot nu toe. We eten bij Blues City Cafe waar swingende band speelt. Ik heb ribs en B. BBQ-shrimps. nog een biertje erbij, line them up, Curtis. Met de bus terug en slapen.

donderdag 29 juni 2017

Sweet Home Alabama

         

    

             Sweet Home Alabama

Daar staan ze, huurfietsen in slagorde voor de campingwinkel. Fietsen had ik hier in Amerika nooit verwacht. We, mijn vrouw en ik, zijn met onze huurcamper op reis door het zuiden van de Verenigde Staten en zijn bij de Golf van Mexico beland. Dit is waarschijnlijk onze enige kans op een fietstocht en ik doe gelijk zaken. Cindy swipet mijn Visa door de kassa en geeft ons de sleutels. Thanks Cindy, you’re an angel.

De fietsen zijn zogenaamde beach cruisers: ze hebben dikke banden en we zitten meer naar achter dan normaal. Eerst een rondje over de camping, dan door het bos naar highway 182 om langs de kust te fietsen. Het zand is nog fijner en witter, de zee blauwer en schoner dan we ons vooraf hadden voorgesteld. Onze lunch in Gulf Shore Steamer is Amerikaans: Brian serveert een rijke tonijnsandwich en de blackened catch of the day past niet op het bord.
Om bij de ingang van het natuurpark te komen moeten we een stukje over de highway. Zilveren trucks, groot als kastelen, bulderen langs ons. Wij overleven het in tegenstelling tot de armadillos, wasberen, coyotes en herten. Gieren steken hun koppen tot zo ver ze maar kunnen in de kadavers.

Het State Park blijkt groter dan de Veluwe. We zijn getipt over de vlinder- en rotstuin. De 3 rotsjes zijn voor ons, gewend aan de keien in Gooi- en Eemland, een lachertje. De vlindertuin staat vol met vlinderstruiken maar er is geen vlinder te bekennen. Houten vlonders voeren ons over dampende moerassen. Als enige mensen zijn we omringd door een mysterieuze natuur. Knalrode vogels, het blijken later kardinaalvogels, vliegen met ons op en boven ons cirkelen wouwen, buizerds, haviken en arenden op zoek naar een eekhoorn. We zijn gewaarschuwd voor ratelslangen en dat is weer eens iets anders dan teken, maar die zijn er ongetwijfeld ook.
Als ik de weg kwijt ben speur ik de horizon af op zoek naar de watertoren van de camping, onze blauwe boei.
                                  
                                                

De hitte vergt al ons zweet en we rusten tot de zon wat gezakt is.
Want we willen nog naar de pier die tot ver in de zee steekt. Parallel aan de weg loopt een fietspad door de duinen. Bij het kruispunt waar we Perdido Beach Boulevard moeten oversteken is net een forse aanrijding geweest. Een personenauto is midscheeps geraakt door een robuuste pickup truck. De bestuurder van de aangereden auto kan er niet uit en consternatie daalt neer op het kruispunt. Terwijl er meerdere mensen 911 bellen hoor ik de eerste sirene al in de verte. Na de eerste schrik neemt een aantal mannen het voortouw. Eentje gaat op de achterbank zitten en stabiliseert met zijn handen de nek van het slachtoffer. Drie anderen trekken met geweld de deur van de bestuurder van de auto af. Nu zien we dat hij met zijn benen bekneld zit onder het dashboard. Twee auto’s met sheriff op de deuren arriveren samen met de eerste ambulance. Alle mogelijke hulp is gearriveerd en we besluiten over te steken; glas en metaal knarst onder onze slippers.

De pier blijkt er een voor vissers te zijn, er zijn er tientallen. En ze hebben aan de lopende band beet. Ze hopen allemaal op een haai maar het zijn meer onschuldige vissen als meervallen, zeebaarzen en makreel. Op de reling staan reigers en pelikanen geduldig te wachten tot ze wat toegeworpen krijgen.
                                     
                         
Als we na een uurtje uitgekeken zijn en terugfietsen komt net een traumaheli aanvliegen. Op het kruispunt staan nu 4 politieauto’s, 3 ambulances, 2 brandweerauto’s, een truck om het wrak af te voeren en de helikopter dus. Het kruispunt is een inferno aan zwaailichten. Als je in de Verenigde Staten bent lijkt het sowieso of je in het decor van een film loopt maar ze kunnen ook overdrijven. We kunnen in ieder geval veilig de highway oversteken.

In het strijklicht van de ondergaande zon fietsen we over de bayou terug naar de camping. De ogen van een alligator lichten rood op maar hij laat ons met rust.

Thomas van der Steen