donderdag 25 september 2014

Onderweg naar Le Marche









                         Onderweg 





Vanuit regenachtig Hilversum vertrekken we naar de Elzas. Tot 25 km voor Colmar blijft 't regenen. We duiken een tunnel in van 6 km lang en als we die verlaten schijnt de zon. We checken in bij Le Roi Soleil. Een op het eerste gezicht lelijke kubus op een industrieterrein maar binnen......louter luxe en een unieke fresco boven ons bed. 
Ik ben nog nooit in Colmar geweest en verlang ernaar vanaf dat mijn vader en moeder er enthousiast over vertelden. Het standbeeld van Jean Rapp - generaal van Napoleon die 't tot Moskou heeft gebracht en voortleeft in ons Jan Rap en zijn maat -, ontelbare vakwerkhuisjes en zuurkool. Vooral op dat laatste heb ik mijn zinnen gezet. 

Na de stadswandeling zetten we ons op een van de vele terrassen in het middeleeuwse centrum. Op de menukaarten onderweg had ik gezien dat alle horeca een 'choucroute garnie' serveert. Prijzen variëren van 15 tot 17 euro. Belinda neemt een aardappelschotel uit de oven met spekjes en gegratineerd met kaas uit Munster. Daarbij een sprankelende Riesling. En ik dus een berg zuurkool met twee enorme gekookte aardappels. En vijf soorten vlees, varkensvlees. Twee verschillende worsten, varkensnek, -knie en een speklap. Ernaast een pul bier van de plaatselijke brouwerij. Alles schoon op, dat spreekt voor zich. Belinda neemt nog een toetje: mousse aux deux chocolats, witte en donkere. 
Tja, reizen maakt hongerig.

                                         


Donderdagochtend meteen oostwaarts, richting Zwitserland. Dat die Elzas nu na miljoenen dode soldaten bij Frankrijk hoort is een gotspe. Alles is Duits: het eten, drinken maar vooral de plaatsnamen. Zo rijden wij via Guebwiller, Helfrantzkirch en Blotzheim naar Basel. Om volop - we hebben alle tijd - van Zwitserland te genieten rijden we over een provinciale weg naar Schaffhausen. Onderweg lunchen we op een alpenweide met uitzicht op eeuwige sneeuw op de naar de hemel reikende bergtoppen. De associatie met Heidi dringt zich op. Niet zo gek, Belinda heeft haar blonde manen in een vlecht.

Mensen met een gedegen lagere school-opleiding weten wat er te beleven valt in Schaffhausen. Der Rheinfall, de grootste waterval van Europa. Met honderden anderen lopen we van één van de vier parkeerplaatsen naar het fenomeen. Stappen met 52 durfallen in een lange boot die koers zet naar het witte water. We zitten vooraan en als ik denk; 'ok, dit is wel dicht genoeg', vaart de jonge werkstudent nog 20 meter verder. Het water raast, kolkt en dondert met ongekend geweld langs en over de rotsen. Een nevel van waterdruppels waait over ons heen en hoog in de lucht ontelbare regenbogen. 


                                            


Omdat ik ook nog nooit bij de Bodensee ( meer van Konstanz ) ben geweest gaan we aan de oevers daarvan slapen. De grillige grens tussen Zwitserland en Duitsland overschrijden we voor de 5e keer vandaag. Gasthaus Seeschau vond ik in de krochten van het internet en ik moest ouderwets bellen om te reserveren. Het pension wordt uitgebaat door Frau Baumann, met au. Alles ademt de sfeer van de 50-er jaren. Dat is vaak in Duitsland maar hier in extremis. We hebben de eenvoudigste kamer met 1 (!!!) stopcontact. Wifi? Ik denk dat als je Frau Baumann ernaar vraagt ze denkt dat er een nieuw chipssmaak is. Aan 't eind van de middag naar Konstanz. Op de kade van de haven krioelt 't van de horeca. We drinken een machtig, plaatselijk witbier en eten er een droge worst bij. Op een immens terras tussen de hipsters, skaters, pensionado's en jonge gezinnen. 

Het diner in het hotel wordt geserveerd tussen 6 en 7. Belinda heeft baars uit het meer met amandel en ik kalfslever. Als toetje kan Belinda de huisbereide pruimentaart niet versmaden. We wandelen na de maaltijd het dorp rond en de steiger op. De busboot van het meer legt voor 't laatst vandaag aan. Het is hier een gehucht maar vijf personen stappen en uit, en vier in. 
's Ochtends krijgen we ontbijt opgediend, aan buffet doen ze hier nog niet. Na het betalen krijgen we een hand van de bazin.

 We vertrekken in de regen en koersen zuidwaarts. De volgende stop is gepland aan het Comomeer. We zijn er ooit langsgereden en toen beloofd er een keer te overnachten. Onderweg naar de San Bernardinotunnel doen we Vaduz aan, hoofdstad van Liechtenstein. Ook nooit geweest, Europa is groot. Het stelt niks voor, het is een letterlijke kruising tussen Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Vaduz heeft één straat en daaraan ligt een bank, winkelcentrum en het parlementsgebouw. Het laatste is zo groot dat ik denk dat iedere inwoner een zetel heeft. O ja, en er is een bakker, daar scoren we de lunch. 
Naarmate we de tunnel naderen bespreken we 't alternatief. We kunnen ook over de pas naar Italië. Het is nog vroeg dus het wordt het bochtige alternatief. Het is gelijk raak, stijgingspercentage 13 vanaf de start. De haarspeldbochten zijn zo haaks en smal dat je af en toe moet wachten op een tegenligger. Maar hoe hoger hoe mooier. Boven op de col een werelds uitzicht. Om onze oren de straffe, schrale wind die altijd waait boven de 2000 meter.  


                                       



Beneden in Italië valt meteen de nonchalance op. In rij-, bouw- en leefstijl. We toeren langs de oostoever van het Comomeer en het oogt prachtig. Zo vreemd is het niet dat de 'rich and famous' hier hun vakantie vieren. Bayern München-coach Guardiola, tycoon Branson en filmster Clooney hebben hier een huis. 
We hebben niks gereserveerd maar in Dervio kunnen we terecht in een appartement op een klein vakantiepark. Met een zwembad, altijd goed. Voor 't eerst deze vakantie strekken we onze spieren in het water. Biertje erbij en vriendschap gesloten met barman annex badmeester. 
Beneden in het dorp eten we bruschetta en spaghetti carbonara. De golven van het meer klotsen tegen de steiger, de zon gaat onder achter de bergen aan de overkant. Mist rolt over de bergkam en glijdt langzaam naar het water. 
Zaterdagochtend ontbijten we op het terras bij het zwembad. Onze vriend Guiseppe zet ons jus d' orange, brioche, marmelade, kaas en cappuccino voor. Nu trekt de mist juist weer op en de zwarte bergen worden allengs groen.   


                                                



Het laatste stuk naar Pesaro is nog 500 km. Langs het drukke Milaan, door de vlakke en saaie Po-vlakte snellen we naar het zuiden. Afslag Pesaro Urbino, bordjes Fano volgen en daarna naar Strada del Pignocco. We stuiten op een ijzeren hek. Automatisch maar langzaam zwaait de poort open. Een schelpenpad loopt door een kortgeknipt grasveld naar een Italiaans landhuis. Zo'n huis dat je in films ziet. Ceders omzomen het landgoed. In het midden van het huis verheft zich een torentje, ons torentje. De wat de Amerikanen 'petite' - maar 8 maanden zwangere - eigenaresse ontvangt ons hartelijk. Ze geeft ons de sleutel naar het paradijs. 

Beneden: woonkamer en keuken
Hoger: badkamer met hydromassage
Nog hoger: slaapkamer met kingsizebed
Allerhoogst: dakterras met uitzicht op Pesaro, de Adriatische zee en op het glooiend landschap van le Marche. Tussen de olijfbomen glinstert het blauwe water van ons zwembad....ook dat nog!

Ciao a tutti, Thomas en Belinda 



                                            
  

zondag 14 september 2014

Want dan word je lekker nat


              1119BZ Regen       



  Want dan word je lekker nat….


Zo wars als ik ben van zonnebrillen zo ben ik dat zeker van paraplu’s. De natuur heeft ons wimpers gegeven om zonlicht te filteren en als het regent dan word je lekker nat. Dat laatste, die strofe uit Shaffy’s smeekbede aan Sammy om toch vooral te genieten van alles wat het leven biedt, raakte me al als 10-jarige.
De strijd tegen hemelwater lijkt vooral door vrouwen te worden gevoerd. Laatst toonde een vrouwelijke collega mij een app op haar mobiel die grafisch in een tijdlijn - in minuten! - weergeeft wanneer het regent. Inmiddels weet ik wat de angst is: hun haar mag niet nat worden. Daarom zie je ook zelden vrouwen onbekommerd in zee of zwembad duiken.
Ik klim onbevreesd op mijn fiets voor een rondje Amersfoort. Ondanks waarschuwingen van het KNMI en een zwerk vol cumulonimbi.


Het zicht op de hemel is onbeperkt als ik door de polder ten oosten van Eemnes fiets. Op wat weidevogels na is het uitgestorven. Het is augustus en volop vakantie maar zo oogt het niet. In mijn eentje steek ik een brede sloot over met de zelfbedieningsveerpont. Nu ligt de weg naar Amersfoort open. Als ik de Eem stroomopwaarts volg kom ik er vanzelf. Bij Eembrugge kronkelt het riviertje nogal. Als een zwaarbeladen binnenvaartschip de meander nadert, klim ik op de dijk. Ik zie hoe de kapitein het scheepsroer behendig door haar - het is een vrouw - vingers laat glijden. Feilloos volgt de kolos de bocht in de rivier.


Het fietspad buigt van de Eem af. Door het lover zie ik een witgepleisterd kerkje. Het blijkt de Kapel van Coelhorst, door zijn eenvoud een juweel. Ervoor ligt een kerkhof. De adellijke namen Beelaerts van Blokland en Tuijll van Serooskerken vallen op.
Via de stadspoort fiets ik Amersfoort binnen. Over de Langegracht kom ik bij het Mondriaanhuis, het geboortehuis van de abstracte schilder. Binnen is een kleine tentoonstelling over zijn werk en zijn leven. Zijn atelier in Parijs is precies nagebouwd en valt op door soberheid. Een bed, een kraan, een schildersezel, een pijp in de asbak en een raam. In deze kamer ontwikkelde hij zijn wereldberoemde stijl: simpel, uniek en tot op heden modern. In de zaal ernaast staat een reproductie van zijn Victory Boogie Woogie. Het onvoltooide werk werd in 1997 door de Nederlandse Staat gekocht voor 82 miljoen gulden. De aankoop veroorzaakte een politieke rel - kunst wordt al snel te duur gevonden - maar toenmalig staatssecretaris Rick van der Ploeg verzachtte de pijn door het ‘de Nachtwacht van de 20e eeuw’ te noemen.


Tijdens mijn museumbezoek kletst de regen tegen de ramen. Ik heb niks anders bij me dan wat ik draag. Een T-shirt, spijkerbroek en gympies. Als ik buiten sta is de straat nat maar de lucht droog. Ik kan kiezen om met de trein terug naar huis te gaan. Ach, het zal wat, ik fiets wel.
Als ik de stad verlaat begint het te miezeren en geleidelijk aan te regenen, te plenzen, te hozen en op laatst rij ik door gordijnen van water. Ik draai snel het bos in. Daar is het aanzienlijk minder nat. Totdat het bladerdek verzadigd is en het sijpelen overgaat in storten. Natter dan kletsnat kun je niet worden dus ploeg ik voort. Als ik door Soest fiets stromen rivieren door de goten. Putdeksels dansen op het uit het riool gestuwde water. Onder de luifel van een benzinestation staat de pompbediende naar het geweld te kijken. “Hé mafkees, kom schuilen man dan krijg je een bakkie.” Als ik afstap en mijn schoenen de grond raken spuit het water er als een fontein uit.
Het wordt nooit meer droog vandaag en als de bui iets afneemt stap ik weer op. Dag Sammy, domme domme Sammy.


Thomas ‘Sammy’ van der Steen