zondag 30 december 2012

Kopenhagen 2011



             





                               'SOMETHING IS ROTTEN IN THE STATE OF DENMARK' 



Hamlet act 1 scene 4 William Shakespeare

De lange reis henen ging razendsnel vanwege de angst te laat voor de ferry te komen. Dat alles ondanks het Vip-lane arrangement verworven door onze chauffeur en reisleider. Kamer 408 van Hotel Ansgar viel in goede aarde bij zijn reisgenoten maar niet bij de Grote Roerganger. Ten onrechte, ook in een Radisson SAS-suite zou het gesnurk en geruft onverdroten hebben plaatsgevonden
Kopenhagen als zodanig leek qua sfeer en straatbeeld erg op Amsterdam. In Damsco echter zijn meisjes, vrouwen en dames aanzienlijk ontvankelijker voor D's geflirt. Welhaast geen enkele reactie van 'Copenhagen's finest'. Denemarken lijkt een klein en sympathiek land maar we waren vergeten dat het simpelweg stugge Noorderlingen blijven gelijk nurkse Groninger boeren. Daten kan je vergeten, ghostdating is het hoogst haalbare.
Nyhavn bleek dorps, schattig en ook de gebruikelijke 'tourist trap'. We hebben voor een vermogen weggezopen.....twee luttele pints de man. We kwamen uiteindelijk op Lille Kongsgaden terecht voor het diner. J en ik bestelden en verwachtten een mixed-grill maar we kregen een zeer rijk gevulde vleessoep. De provinciale avondrust werd uitermate wreed verstoord door een schrikbarende knal. Bij onheil kijk ik altijd onmiddellijk naar de autochtonen en de meisjes van de bediening waren overduidelijk ook geschrokken. Geen politie en/of ambulances maar de knal werd nog 4 keer herhaald en had in volume alles van onbedoeld vuurwerk. Wandelend naar de hotelkamer, laatste drankjes, Brugmans gelul en slapen.
Zondag spoedden we ons naar de bussen van de wielrenners. Voormalig coureurs Jalabert en Erik Dekker, Cavendish -7 uur later wereldkampioen- Cancellara, huidig wereldkampioen Hushovd, zijn gedroomde opvolger Boasson Hagen en een handvol Italianen. Ach, ze waren er allemaal. De later kansloze Nederlanders kwamen nog hoopvol uit hun bus. Zo ook publiekslieveling Johnny Hoogerland. Zijn littekens van de Tour staken paars af tegen zijn gebruinde kuiten. De renners gingen fietsen en wij varen. De rondvaartboot bracht ons langs alle highlights van de stad. Ondanks het feit dat ze inderdaad klein is en verdekt opgesteld zagen we de wereldberoemde 'Little Mermaid'. Met ons voeren de leden van de jeugdploeg van de Spaanse wielerselectie en onze winnaar met X-factor -Joaquin Torres Parraga- gaan we in de gaten houden. Terug aan de wal snel met de S-baan naar Rudersdal. Een onvoorstelbare drukte, duizenden en nog eens duizenden Noorse supporters, Denen, Nederlanders en niet te vergeten Eritreërs.
Langzaam liepen we het parcours, tegen de richting in, af. Bij de streep was het eenvoudig niet te doen zo druk. Maar verderop langs station Virum werd het allengs rustiger. De plaatselijke bevolking in de villawijk had er werk van gemaakt. Barbecue, gedekte tafels, familie en vrienden uitgenodigd, biertje erbij; heerlijk.
Op het grasveld in de zon, Tuborgtap nabij met uitzicht op het grote scherm bleek alles senang. Naast ons de mooiste meid van heel Scandinavië ( met haar vriend Hans, dat dan weer wel ) was het wachten op de finale. Zoals eerder vermeld won Cav the Man from the Isle of Man dit WK. In no time was het gazon leeg behoudens glazen, de schillen en de dozen als dank voor 't aangenaam verpozen. Toen brak onze korte maar intense 'Lucky    Strike' aan. Zalmsalade werd gratis uitgedeeld net als Club sandwiches. De verwachte drukte op station en trein, onzin. Een geheel lege trein werd voorgereden toen wij één voet op het perron zetten. Terug in Kopenhagen bleek nog eens hoe goed de gemakswinkelketen 7-Eleven vertegenwoordigd is in Denemarken. Je kan aan twee kanten de trein verlaten, hij rijdt tussen de perrons in. Op beide platformen bevindt zich een 7-Eleven, net als op verder elke straathoek trouwens. De keten is in 18 landen vertegenwoordigd, vooral Japan en beide China's. Er zijn meer    7-Elevens worldwide dan MacDonalds.
Terug in het hotel een biertje, opfrissen en op naar het Steakhouse. Een obligate vleestent maar het voldeed. Onderweg nog een koffie ( de jonkies tuurlijk een biertje erbij ) gedronken bij een grandcafé gelegen tegen Tivoli. Snel te bedde, de uitzonderlijk zonnige dag had een duidelijke wissel getrokken. Op de kamer een flesje rood genekt maar D snurkte voordat we er erg in hadden. Soit, hij moet morgen terugrijden, deze keer niet over Hannover.
Maandagochtend rijden we tegen half negen Kopenhagen uit en zijn tegen vijven terug in Hilversum, veilig en voldaan.
Ik heb 't dan toch maar geschreven al was het maar om nog eens na te lezen. Als ik later somber terugkijk op mijn vergooide leven, biertje erbij, glijdt er zeker een glimlach over mijn gegroefde gezicht.
Wat ik belangrijker vind is dat we ongebreideld hebben kunnen lullen ( alledrie, de één wat meer dan de ander ) over onszelf, elkaar en alles om ons heen. Dat je 't gevoel hebt met vrienden te verkeren, dat moet blijken, when the going gets tough, the tough get going. Hoe dan ook, ik zal dit weekend niet licht vergeten.
Thomas van der Steen

vrijdag 28 december 2012

10 jaar na de moord


                                                       Hilversum, 6 mei 2012


Omdat jullie niet gingen ben ik maar geweest. Naar de 10 jarige herdenking van de moord op Pim Fortuyn. Bij de plaquette op de parkeerplaats van 3FM kwamen vandaag Pims volgelingen samen. Ze waren met zijn 30-en in een goudkleurige bus uit Rotterdam gekomen. De malloten, de lamme en de blinde, halve zolen en garen, kreupelen, zwervers, de kale met 'highway to hell' tatoeage en hun opperhoofd Hilbrand Nawijn. Ooit minister, later als 'gekke Henkie' rondtrekkend van feesttent tot disco, 'Kom van dat dak af' krijsend.
Ik heb 't altijd intrigerend gevonden dat de iconische beelden van Fortuyn, die eenieder op zijn netvlies heeft, zo dicht bij mijn huis geregistreerd werden.

- "At your service" sprak hij in Grand Hotel Gooiland, 1 minuut fietsen. Hij had er zin an, lijsttrekker zijn van Leefbaar Nederland.

- "Vergis je niet, ik word de nieuwe minister president van Nederland" galmde 't over de Neuweg, acht huizen verder. Uit Leefbaar Nederland geknikkerd door Jan Nagel en Kai van de Linde. Voor het huis van de laatste, Neuweg 209, strekte Pim zijn bezwerende vinger naar de verzamelde pers. Op de achterbank van zijn Daimler genoot Pim zichtbaar van alle commotie.

- Op het Mediapark, 4,5 minuut fietsen, lag zijn bloedende lichaam maar nu op de grond voor de Daimler.

In de hectische dagen na de moord werd Ruud de Wild aangekondigd als gast bij Barend en van Dorp. Hij stond pal naast Pim toen Volkert schoot. Ruud ken ik omdat hij een jaartje met me samenwerkte bij de pomp.'' Doe het niet jongen", schreeuwde ik tegen de TV. Maar hij deed het wel. Een gast van niks, meer een dood vogeltje. De echo's van de pistoolschoten daverden nog zichtbaar tussen zijn oren. Volgens mij heeft hij nog 2 jaar geestelijk verdoofd rondgelopen.
Vandaar dat ik er bij wilde zijn vanmiddag. Ik misstond trouwens niet tussen Pims discipelen. Mijn blauwe Soho-jack is afgebiesd met rode en witte strepen. De anderen dachten vast dat ik, net als zij met hun banieren, een nationalist in hart en nieren was. Ik heb twee speeches aangehoord, die van Hilbrand en van die blonde Rotterdamse vrouw die altijd vooraan staat als het over Fortuyn gaat. Die van haar klonk oprecht, klonk, want de airco van de gebouwen van United bulderde oorverdovend. De vrouw vroeg om een minuut stilte maar de voornoemde herrie maakte die ene minuut haast belachelijk. Juist op 4 mei bij het Rosarium tijdens de twee minuten stilte, bezorgen de lawaaiige vogels mij een glimlach. Deze stilte was een farce, daar op die nieuw betegelde vlakte.
Net zomin als bij Nawijn vielen bij haar de woorden islam, allochtonen en Marokkanen. Louter zorg, goed onderwijs en de vrijheid van meningsuiting werden gememoreerd als het gedachtegoed van 'de Goddelijke Kale'. Terwijl het electoraat van de LPF, volgens mij, juist de brute allochtonenaanpak omarmde. Ik hield het voor gezien, ik ging fietsen over de hei. Later zag ik de bus met zijn passagiers de A27 opdraaien, terug naar hun eigenste Rotterdam.
Pim Fortuyn is inmiddels 10 jaar dood, Geert Wilders heeft politiek zelfmoord gepleegd. Op de puinhopen van het populisme kunnen de oude partijen eindelijk een realistisch democratisch huis bouwen.
Thomas van der Steen

woensdag 26 december 2012

Oktober.....geef mij maar mei!



Oktober....geef mij maar mei!



De afgelopen maand was mij een gruwel. Tuurlijk, af en toe was er een mooie, zonnige herfstdag. Maar juist op die dagen bepaalde een onverbiddelijk rooster dat ik moest werken. Op mijn vrije dagen louter troosteloos nat en winderig weer. Ik fiets met veel genoegen maar hou het graag droog. Daarom een tochtje dat ik afgelopen mei maakte.

Vanaf huis via Naarden-Vesting naar Muiden en weer terug. Eigenlijk duik ik meteen vanaf de Gamma-vestiging, 700 meter van mijn huis, de natuur in en kom er haast niet meer uit. En die natuur is zo uitbundig eind mei, mijn hemel, enkel woekerend groen. Door het Corversbos langs ons moestuintje bij landgoed Bantam. Ik schrijf 'ons' maar ik eet er alleen maar van. De groene vingers behoren mijn vrouw Belinda toe. Over het bruggetje waar Pipo de Clown in zijn woonwagen met Mamaloe overheen reed. Als kind was ik maar wat trots als ik achterin de auto van mijn vader over dezelfde brug reed. Mamaloe, althans de actrice die haar speelde, woonde bij ons om de hoek in een flatje op de Berlagelaan.

Het Bantam-bos is mooi maar klein. Binnen 5 minuten ben je er doorheen. Maar als je de Franse Kampweg oversteekt kom je in een heel groot natuurgebied: het Naardermeer. Niet alleen groot maar ook het eerste beschermde natuurgebied van Nederland. De Melkmeent op, bij het eerste kruispunt rechtsaf, langs Bussum, de Naarden-Vesting in. Daar ga ik niks over zeggen, voordat je 't weet gaat 't over geschiedenis en dan houd ik niet meer op. Neem van me aan dat dit stadje een historisch monument is. Als je op de wallen het hoogste punt bereikt kun je afbuigen naar de ronkende A1. Dit fietspad gaat door een glooiend korenveld met op de dijk loslopende schapen. Zo'n korenveld dat als decor zou kunnen dienen voor een film over een door Napoleon gewonnen veldslag. Geheel ondenkbeeldig is dat niet, de Franse keizer was hier de baas tot 1814.
Onder de snelweg door is een fietstunnel naar Naarderbos. Hier fiets je dwars door de plaatselijke golfbaan. Links en rechts wordt gegolfd maar toch voornamelijk gewacht. Ik krijg de leeftijd om dat spelletje eens op te pakken maar ik doe het lekker niet. Iedereen die ermee begint stopt er niet meer mee, het zal dus wel leuk zijn. Voor mij blijft het toch iets voor gepensioneerde generaals. Naarderbos is een aangelegd recreatiegebied maar machtig mooi. Zwaluwnesten in de toppen van de bunkers op de fairway. En rechts het Gooimeer, over recreatie gesproken. Op deze zonnige meidag stikt het van de witte zeildriehoeken. Voor me doemt de Hollandsebrug op, waar de A6 naar Almere voert. Rechtdoor rijd je zo naar Muiderberg.

En dat dorp is een juweeltje. Als je over de straat langs het water rijdt, zie je mijn droomhuis liggen. Meteen na de midgetgolfbaan bovenop de berg. De locatie is onovertroffen. Het is net New England aan de Amerikaanse oostkust. Nou weet ik dat én Freek de Jonge én Richard Krajicek in Muiderberg wonen. Zou één van die twee dan op Nienhuis Ruijskade 1 wonen? Ik heb het geprobeerd uit te vogelen maar zonder succes. Jammer voor de bewoners, wie het dan ook zijn, dat het Muiderstrand aan de overkant zó dichtbij is. Op het strand staat paviljoen De Zeemeeuw. Mooi weer, veel mensen en derhalve de glazen witte wijn talrijk. Ik moet er niet aan denken, te vroeg, en ik moet nog terug. Als ik in dit dorp ben ga ik sowieso even over de Brink. Eigenlijk een klein parkje met veel loofbomen, oude huizen waaronder het Rechthuis. Eerst werd hier recht gesproken, later was het een station voor de Gooische Tram. Die tufte van Amsterdam naar Hilversum en werd, ondanks het verbloemende tuffen, de Gooische Moordenaar genoemd.
Verderop ligt:
Joodse begraafplaats Muiderberg

Er zijn talloze begraafplaatsen die groter zijn dan je vermoedt. Deze is een geval apart, er zijn hier 45.000 graven. Het is na de Joodse begraafplaats in Ouderkerk aan de Amstel de oudste in Nederland. In 1642 kochten de Hoogduitse Joden uit Amsterdam dit stuk grond. Toen ik hier voor de eerste keer kwam schrok ik enorm. Op en rond het Holocaust-monument waren ogenschijnlijk tientallen kiezelstenen gesmeten. Meteen dacht ik aan neo-nazistisch addergebroed dat had huisgehouden op deze gewijde plek. Toen wist ik nog niet van het Joodse gebruik om uit eerbied voor de overledenen een steentje achter te laten op het graf. Mocht je ooit in de buurt zijn, laat niet na deze 'akker vol verdriet' te bezoeken

Gij die in leven hier staat, gedenk Israëls kinderen, weggesleept naar de moordkampen in de jaren 5701-5705. Hun zetel zij onder de vleugelen van Gods majesteit.

Na de geestelijke schoonmaak – ik ervaar gravenbezoek nou eenmaal als louterend – snel naar Muiden en de Maxis. Daarvoor moet je over de Dijkweg, een fietspad met uitzicht over weilanden en het Muiderslot. Ja, het kan vandaag werkelijk niet op. Om het allemaal nóg sprookjesachtiger te maken....tientallen heel jonge konijnen vluchten wippend met hun witte achterwerken links en rechts weg voor mijn moordend voorwiel. In Muiden zie ik dat bij het befaamde restaurant Graaf Floris V jarigen en geslaagden gratis mogen eten. Geen van twee is op mij van toepassing dus doorkachelen.

Over de Maxisweg naar de Maxis, hoe verzin je het? Deze loopt parallel aan de A1, een hoop herrie en drukte. Gelukkig hou ik behalve van natuur ook van de ongebreidelde dynamiek van verkeer. Pas nadat de 'Muur' viel kon ik genieten van de Estse, Roemeense, Oekraïense en Wit-Russische vrachtwagens. Nooit zal ik zaterdag 10 november 1989 vergeten, één dag na de val. Ik reed op een snelweg ergens in Nederland ( waarschijnlijk westwaarts ) en haalde een Trabant in. Wát, een Trabant met kenteken uit Karl-Marx-Stadt!? Ja, een Trabant die meteen na de historische gebeurtenis samen met zijn bestuurder het vrije Westen opzocht. Ik toeterde, hij toeterde, allen toeterden omdat wij, kinderen van de Koude Oorlog, blij waren dat die strijd, weliswaar koud en relatief geweldloos, voorbij was.

De Maxis, een immens winkelcentrum met een zo mogelijk nog grotere parkeerplaats én een Burger King. Na zoveel inspanning gun ik mezelf een Whopper. Op het terras in de zon pauzeren aan een belendend tafeltje Lidl-medewerkers. Ik ga niet uitweiden over hun conversatie maar vuige roddels en valse achterklap voeren de boventoon. Ik benijd Gladys en Elroy van 'houdbaar' allerminst.
Gelaafd en verzadigd vervolg ik mijn rondje. Hier kan je over de nieuwe brug naar Strand Blijburg fietsen. Maar ik ga linksaf, langs het Amsterdam-Rijnkanaal, richting Weesp. Of het een kanaal is.....werkelijk kaars- en kaarsrecht.
Langs het kanaal kom je Weesp binnen waar het vesting-stadje op zijn lelijkst is. Een zeer groot industrieterrein waar werkelijk niks aan is. Omdat ik hier heg noch steg ken moet ik op mijn gevoel naar het centrum koersen. Maar daar is 't wél mooi, vooral de Ossenmarkt met zijn fort.
De tocht voert verder langs de wonderschone Vecht. Onmiddellijk buiten Weesp staan twee molens aan de oever: de Vriendschap en de Eendragt. Verder heel veel woonboten. De oude boerderijen en dijkhuizen zien er verzorgd uit. Iets dat hoe dan ook opvalt sinds ik langs 's herens wegen trek. Alle onroerend goed is betimmerd, gemetseld, gelakt, gevoegd, gebeitst, geschilderd en gedakdekt. Heel Nederland ziet er uit om door een ringetje te halen. Buitenlanders verbazen zich niet voor niets over ons aangeharkte land.

Evenwijdig met de Loodijk fiets ik over de Melkmeent. Een eindeloze polderweg maar vantevoren uitgekiend heb ik de wind mee. Links ligt het 'Laarzenpad', bewandeld door B. en mij. Met laarzen aan de voeten, volkomen terecht. Aan het eind ben ik weer bij Bantam en bijna thuis. Een mooi stuk fietsen, veel langs water en op de kop af 60 kilometer.

Waardering: 8,5/10 ( de vele kilometers langs de Vecht zijn onderbelicht, later meer.)
Thomas van der Steen

zondag 23 december 2012

Crossing Borderliner




Crossing Borderliner

Ons thema van dit nummer is Europa. Daarom trek ik naar haar economische hoeder en onze grote buur: Duitsland.
De parkeerplaats voor station Zevenaar ziet eruit zoals 'ie eruit hoort te zien. De buschauffeur en zijn enige passagier staan rokend bij de halte te wachten op hun precieze vertrektijd. De taxibestuurder drapeert het bedrijfsjasje over zijn stoel en een spijbelende puber lurkt verveeld aan een blikje Red Bull. Verder is het pleintje verlaten op een door de wind voortrollende Mars-wikkel na. Een doordeweekse dag, 10 uur 's ochtends, er heerst een serene, provinciale rust.
Zevenaar is het laatste Nederlandse spoorwegstation, hierna rollen de treinen Duitsland en verder Europa in. Hier op 5,8 kilometer van de grens, begint mijn eerste buitenlandse fietsexpeditie. Spoorlijn over, miniwijkje door, en met 3 pedaalslagen de Ooysedijk op. De dijk loopt naar het oosten langs Oud-Zevenaar en verder naar het allerlaatste Nederlandse dorpje. Als je de naam hoort of ziet waan je je al in Duitsland: Babberich. Door het nationalisme zijn we ons tegenwoordig zeer bewust van het land waar we wonen. Maar de grensstreek is pragmatisch diffuus en poreus. De mensen aan weerszijden van de grens spreken hetzelfde dialect. De grens is geen metersdiep en -breed ravijn zoals de zwarte streep op de atlas suggereert. De dorpsnaam Babberich verwacht je eerder aan gene zijde van dat ravijn.

Maar hier steek ik dan daadwerkelijk de grens over en fiets Elten binnen. Om het nog ingewikkelder te maken, dit grensplaatsje was vanaf 1949 Nederlands. Het werd bij wijze van herstelbetaling voor geleden schade tijdens de Tweede Wereldoorlog aan Nederland geschonken. Veertien jaar later in 1963 betaalde Duitsland een aanzienlijk bedrag en Elten werd weer Duits.
Of de duvel ermee speelt, nu ik in die Heimat ben gaat 't ongenadig hard regenen. Pizzeria-Trattoria Sugo is weliswaar dicht maar heeft een genereus afdak. Na 20 minuten pinkt de zon gelukkig weer door de wolken, ik kan verder. Verder is naar Hoch Elten. Daar ligt een oude abdij, bovenop de 80 meter hoge Eltenberg. Maar voordat ik boven ben...... ik ben geen klimmer, zoveel is nu zeker. Thuis knal ik zo 'onze' berg op, een heuveltje van niks. Maar mijn god, dit is wel wat anders. De hoogte valt wel mee maar de lengte van de klim nekt me. Ik ben te trots om af te stappen maar fiets het laatste stukje in mijn 1e versnelling. In de 1 nota bene, de allerlichtste tred. Dat weet ik dan alvast voor later, voor mij geen heroïsche Alpen- of Pyreneënbeklimmingen. Op de top mag ik wél van mezelf afstappen en verheugd genieten van het schitterende uitzicht op de Rijn.

Tijdens de afdaling merk ik dat fietspaden in Duitsland een andere kwaliteit hebben dan de onze en wel een slechtere. Het gaat hard naar beneden en het pad lijkt wel een rul ruiterpad. Zo goed als bij ons de landelijke fietsroutes zijn aangegeven, zo slecht zijn ze dat hier. In het centrum van Elten raakte ik het spoor al bijster. Gelukkig heb ik nu de Rijn als gids. Als ik die rechts van me houd kom ik vanzelf in Emmerich am Rhein uit. Vanuit mijn ooghoek zie ik een heel klein kerkhof. Ik kan het niet laten er even over te lopen. Het is onberispelijk netjes, geen verwelkte bloemen of verregende brieven. Maar wat vooral opvalt is dat veel graven het opschrift 'Das Ehepaar' dragen. Het komt sympathiek over. Als je geluk hebt is je partner toch degene waar je het langst mee samenleeft. Hoe zo'n opschrift met de grafsteen dan in de praktijk werkt is me een raadsel. Echtparen sterven toch niet tegelijk in Duitsland?

Als ik uit de bossen kom zie ik de machtige brug over de Rijn bij Emmerich. Het is de langste hangbrug van Duitsland en meet 1228 meter. Om er te komen moet ik wel eerst door een weidse dure wijk van het stadje. De onvermijdelijke golfclub ligt op loopafstand van de prijzige maar burgerlijke huizen. Aan de oever van Europa's aorta fiets ik over de bij bejaarden zo populaire Rijnboulevard. De tafels op de terrassen zijn afgeladen met koffie en gebak, heel veel gebak. Aan de voet van de brug beland wordt mijn nietigheid benadrukt door de kolossale constructie van de overspanning. Ik moet alweer klimmen, het wegdek ligt 35 meter boven de rivier. Het drukke verkeer dendert onafgebroken over het asfalt. Ook beneden op het door het zonlicht glinsterende water is het zeer bedrijvig. Aan de overkant gaat de weg verder naar Kleve. Eigenlijk wilde ik hier meteen net als het water met de stroom mee naar Nederland fietsen. Maar er is geen pad door de uiterwaarden. Eerst moet ik helemaal naar Kleve om vandaar terug naar de Rijnoever. De wind steekt op, de lucht kleurt donkerder en donkerder.

Vanwege mijn diabetes moet ik bij grote inspanning in de gaten houden dat ik genoeg eet om een niet té laag bloedsuiker te krijgen. Ik ben terdege voorbereid en heb koek en sapjes bij me. Maar de aantrekkende felle tegenwind slaat een ferme deuk in mijn reserves. Hier is het plat en leeg, zo leeg. Geen gezellige snackbars of dorpssuper, gar nichts. Zo zuinig mogelijk met mijn energie omspringend fiets ik nu over de Rijndijk. Een groep zwaluwen vliegt met me op, een geruststellende gedachte. Rechts de volle en lege rijnaken, links op het talud schapen en bovenop de dijk koers ik in konvooi met mijn zwaluwen. Ze blijven lang bij me, tot aan Bimmen, 't laatste Duitse dorp. Nog even en ik ben weer in Nederland, in Millingen aan de Rijn. Onmiddellijk drukte, winkels en reuring. Bij de eerste de beste snackbar loop ik binnen voor een Snickers en een heus blikje Cola. Geen light, zoals ik altijd drink, maar een knalrode. Dat is gewoon een ander drankje, veel voller en smakelijker. Na deze suiker-boost betaal ik de uitbater, vanzelfsprekend een Chinees.

Om weer in Zevenaar bij de auto te komen moet de Rijn overstoken worden. Hier in Millingen is een fietspont maar de volgende vertrekt pas over 25 minuten. Ik maak een rondje om de kerk en zie een groot Heilg Hart-beeld. Uitnodigend strekt Jezus zijn handen en op de sokkel staat: KOMT ALLEN TOT MY.
Vanuit verschillende posities fotografeer ik het mooi gepoetste witte beeld. Een jonge vrouw kijkt me onderzoekend aan. 'Wat is er in godsnaam bijzonder aan dat beeld dat er al mijn hele leven staat?', lijkt ze te denken. Althans, dat lees ik van haar verblufte gezicht.
De pont brengt me met 10 andere fietsers naar Pannerden. Vanaf hier is het maar een paar kilometer door de diepgroene Ooypolder naar Zevenaar. Ik ben totaal uitgewoond als ik op het stationsplein aankom. De hongerklop heeft me meer schade toegebracht dan ik dacht. Bij Trees van de Wizzl-kiosk nog maar eerst iets eten en drinken voor ik terugrijd naar Hilversum.
Thomas van der Steen



Bewust gelukkig ( 2 en slot )

            Bewust gelukkig ( 2 en rond )

Niet voor niks gaf ik vorige keer zo op over Hilversum en haar omliggende natuur. Daarom maak ik het rondje dat ik afbrak wel even af. Daar waar ik huiswaarts keerde pak ik de route weer op. De hei vlakbij mijn oude straat bezochten wij vaak om stiekeme dingen te doen zoals het niet ongevaarlijke fikkie stoken. Maar ook om op lome zondagmiddagen verliefde stelletjes begluren. Oók zij zochten hun heil op de hei voor hun verboden spelletjes.

Dit stuk natuurgebied ligt als een driehoek tussen Laren, Hilversum en Bussum. Ik fiets langs de duidelijk zichtbare grafheuvels van 4000 jaar oud. Ok, het zijn geen piramides maar wel hun tijdgenoten. Ik volg verder het Voetstappenpad dat nu naar Bussum slingert. Het pad is uit 1938 en inmiddels ligt de route soms wel erg dichtbij de bebouwde kom. Het Mediapark bijvoorbeeld, enorm gegroeid de afgelopen decennia. Aalsmeer heeft het geprobeerd maar is niet dé mediastad van Nederland geworden.
Tijdens onze reizen in mijn jeugd door heel Europa zocht ik in de vakantiehuisjes gretig naar een radio. Om met trots te constateren dat op de zenderschaal tussen Beograd, Lisboa, Vaticana en Beromünster, Hilversum gelukkig weer niet ontbrak. Aan de rand van het Mediapark staat het statige gebouw van de Wereldomroep. Een instituut waar mijn vader zo’n slordige 30 jaar heeft gewerkt en dat nu door rancuneuze politici is wegbezuinigd.

Hier ligt verderop een natuurbrug die zorgt voor de uitwisseling van natuur en wild tussen de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug. Vlak voor de oplevering fietste ik er met een vriend onderdoor na een liederlijk avondje in de voetbalkantine. Hij verbaasde zich over de immense betonnen pijlers die de brug stutten. “Thomas, wat voor wild moet hier in godsnaam overheen......olifanten?”
Via de wildbrug kom je in een stukje aangelegde natuur, moerassig, wilde planten, heel veel libellen en zwaluwen. Over het moeras kronkelt een houten vlonderpad. Op een zondag ging ik er eens wandelen met de kinderen. De zwaluwen vlogen letterlijk tussen onze benen door, meesterlijk.
Nu duik ik het Spanderswoud in, een begrip in het Gooi. Het pad loopt langs de Componistenbuurt, de ‘Goudkust’ van Hilversum. In 2002 zag ik hier Herman Heinsbroek in zijn achtertuin lummelen, we knikten elkaar toe. Een paar maanden later was hij Minister van Economische Zaken. Waarschijnlijk was hij even verbaasd als ik bij zijn benoeming. En het hele geintje was ook voorbij voordat hij een eigen dienstauto had uitgezocht.
Het Spanderswoud gaat naadloos over in het Corversbos. Rechts van het pad liggen akkers met daaraan grenzend de ‘s Gravelandse Buitenplaatsen. Die zijn werkelijk idyllisch en de buitenhuizen, parken en tuinen benaderen hun Engelse voorbeelden. Bedenk als je hier fietst of loopt aan admiraal Tromp die over ditzelfde pad reed om te kijken of zijn schepen al voor Pampus lagen.

De zandweg komt uit bij een druk verkeerspunt. In de verte zie ik de rode gloed van de benzinepomp waar ik al 34 jaar werk, een eeuwigheid. In navolging van Lodewijk 14e zeg ik weleens gekscherend; la pompe, c’est moi. Wat je bij een benzinestation veel doet, behalve brandstof afrekenen, is de weg wijzen. Vooral begin jaren 80 moest ik vaak Japanse en Amerikaanse architectuurstudenten de goede richting naar Dudoks Raadhuis wijzen. Blijkbaar was in die tijd architect Willem Dudok een internationale hit. Terecht, vooral bij zonnig en wolkenloos weer steekt het okergele gebouw prachtig af tegen de staalblauwe lucht.

Als ik de route van het Voetstappenpad had mogen bepalen was ik hier afgeweken van die uit 1938. Er ligt inmiddels een industrieterrein, rijen flats en een nieuwbouwwijk. Niet aanlokkelijk voor een wandeling of fietstocht. Ik schreef nieuwbouwwijk maar Kerkelanden ligt er al sinds 1967. Ik kan het weten, wij waren een van de eerste bewoners. De wijk is letterlijk om ons heen verrezen. Zo’n niks-aan-de-hand buurt waarvan er honderden zijn in Nederland. Voor mij was er echter alles-aan-de-hand, de puberjaren woekerden. Alle serieuze premières des levens heb ik hier beleefd. Mijn eerste pick-up, biertje, dansje, shaggie, rotje en vriendinnetje, allemaal in Kerkelanden. Ook in de Lutherhof ben ik gelukkig geweest, soms bewust maar voornamelijk domweg.
Maar een recreërende wandelaar of fietser heeft hier weinig tot niets te zoeken. Ik zou dit stuk zeker overslaan, louter stenen, vierkante tuinen en een ongezellig winkelcentrum.

Het pad verlaat Kerkelanden en zoekt zijn weg richting Loosdrecht. Je kan nog een omweg maken via het oude sanatorium Zonnestraal. Het is onlangs gerestaureerd en oogt mooier dan ooit.
Aan de rechterkant weer de Hoorneboegse Heide en links de Zeeheldenbuurt. Ik ben bijna terug waar ik de vorige keer het rondje Hilversum ben begonnen. Mij rest nog een kort bezoek aan Begraafplaats Zuiderhof. Het gebouw voor het kerkhof is ook van Dudok. Ruimtelijk, hoge pilaren en vierkante witte vlakken, onmiskenbaar ontworpen door onze stadsbouwmeester. Meestal hebben deze plekken een treurig uiterlijk maar de Zuiderhof heeft een optimistische uitstraling. Ik ga langs bij het graf van Boyd, een stapvriend. Hij heeft zijn dertigste verjaardag niet mogen vieren.
Teruglopend naar mijn fiets denk ik aan mijn straatvriend Fons uit de Vingboonsstraat. En aan mijn laatste vriend, Joan. Met de eerste speelde ik met Dinky Toys. Met de laatste besprak ik alle zorgen van het leven, die voor onze kinderen in het bijzonder. Beide vrienden bezweken aan de ziekte die zo woest en onbarmhartig huishoudt onder mijn generatie.

Peinsend kijk ik over de paarsbloeiende heide die onstuimig golft door de wind. De fikse bries zorgt ook even voor een zorgeloos gemoed. Even later fiets ik op de Neuweg, waar ik nu woon. Ik was weer een moment bewust gelukkig.
Thomas van der Steen


Bewust gelukkig ( 1 )

                Bewust gelukkig ( 1 )

Door een lichamelijk ongemak heb ik 2 maanden niet kunnen fietsen. Ik verafschuw gemekker over ongewenste intimiteiten - zoals mijn zwager dat fenomeen ooit typeerde -  maar een nekhernia trof mij in het hart. Of eigenlijk in mijn armen, al fietsend werd de pijn ondraaglijk. Revaliderend durf ik niet al te ver dus blijf ik in de omgeving van mijn habitat: Hilversum.
Vooral door stadse mensen wordt nogal eens laatdunkend gedaan over de mediastad maar wat een voorrecht om daar te mogen wonen. Ook al woon je midden in het centrum, de natuur is hoogstens 1500 meter ver. Via de radialen, zoals de in-/uitvalswegen in Hilversum worden genoemd, ben je in een mum aan de rand van het dorp. Tenminste, op de fiets, met de auto ben je aan de goden overgeleverd.

Vanaf huis fiets ik naar het zuiden de Hoorneboegse Heide op. Grofweg ga ik het Voetstappenpad niet lopen maar fietsen. Een 25 kilometer lange wandelroute rond Hilversum, pas geopend door de wethouder van dienst. Het is begin augustus dus de typische paarse gloed van de bloeiende heide is al zichtbaar. Een jong stel laat de hond uit....hoewel. Naarmate ik dichterbij kom ziet de hond er steeds meer uit als een big. Roze huid, ronde neus en krulstaart, onmiskenbaar een varkentje. Vol ongeloof kijk ik de het begeleidend stel aan. Ze knikken instemmend, ik zie het goed, het is hun big.
Met 35 km/uur dender ik van de hooggelegen hei het Maartendijksche Bosch in. De schelpenpaden nodigen nou eenmaal uit tot flink doortrappen en het karakteristieke geknerp onder de banden heb ik zó gemist.

Het fietspad door het bos voert naar 2 kleine bruggetjes en 1 grote.  De eerste gaat over de spoorlijn Hilversum-Utrecht. De zogenaamde “gotische bogen” waar de bovenleiding in hangt zijn wereldberoemd onder treingekken en benoemd tot Rijksmonument. Meteen daarna de tweede brug die de A27 overspant. Links nog die grote brug, een natuurbrug in aanbouw.
Vanaf nu volg ik het pad dat uitsluitend bedoeld is voor wandelaars, fietsen is hier verboden maar doe ‘t toch. Gelukkig is het stil, geen mens te bekennen. Wel een ree, snakkend naar water. Het Wasmeer lonkt maar een hek verspert het laven aan het sprankelende, heldere water. Bambi’s verontwaardigde blik raakt me, tenslotte staat hij oog in oog met zo’n verfoeide hekkenbouwer.
Het Voetstappenpad voert me nu door het bos van Lage Vuursche en langs de 18 greens van de ‘Hilversumsche Golf Club’, host van de KLM Open dit jaar.
Aan het eind van het pad ligt Groot Kievitsdal, een partycentrum waar bedrijven, clubs, families en bruidsparen hun vergaderingen, recepties of feesten houden. Toen een vriend van me het waagde om te trouwen heb ik hier op hun feest gedanst met mijn vrouw B. Hoe vaak dans je nog met je partner als je tegen de 50 loopt, zelden toch? Ok, de kansen om te dansen worden schaarser naarmate je ouder wordt maar als de gelegenheid zich voordoet.....doen!

Na het oversteken van de provinciale weg tussen Hilversum en Baarn een kaarsrecht bospad. Het pad vormt de grens van Utrecht en Noord-Holland en de oude grenspalen die ik voorbijflits staan er al vanaf 1791. Het pad eindigt bij Anna’s Hoeve waar vroeger stelletjes en gezinnen op zondag bescheiden recreëerden. De horeca is door herhaaldelijk mismanagment en rampspoed verdwenen. Ooit was er een kermis en pannenkoekrestaurant met groot terras. In de winter kon je hier als het gesneeuwd had van de hoogste berg in de omgeving sleeën. Verderop ligt weer hei, het stikt ervan rond Hilversum. Maar ook wasmeren en zandverstuivingen. Die watertjes hebben hun naam te danken aan het feit dat hier de schapen werden gewassen voordat ze werden geschoren. De hei is hier eindeloos, links, rechts, voor en achter, louter hei. Toen de Koude Oorlog nog volop woedde lag hier een militair oefenterrein. In 1983 werd daar de clip van Nena’s wereldhit ‘99 Luftballons’ opgenomen.

Ik ben nu zo dicht bij de Vingboonsstraat dat ik van de route afwijk en er doorheen fiets. In die straat heb ik vanaf mijn geboorte tot mijn 10e gewoond. Vier onvergetelijke herinneringen dringen zich op.
- De torenhoge, door bulldozers opgeworpen, sneeuwwallen tijdens de legendarische winter van 1963.
- Het katholieke gezin op nummer 14, vader, moeder en 12 ( zegge twaalf )  kinderen
- De tientallen oude fornuizen in een lange rij op de stoep. Waardeloos geworden door de overschakeling in Nederland naar aardgas na de vondst in Slochteren.
- Altijd maar spelen op straat. Wij voetbalden niet en misschien daarom speelden jongens en meisjes altijd samen. Tikkertje, knikkeren, verstoppertje en stoepranden, dat laatste zie ik trouwens nooit meer.
Ook herinner ik me een zwoele avond. Er was een kar, we duwden, trokken, sjorden, joelden, lachten en gilden van plezier. Ineens realiseerde ik me dat ik gelukkig was en ik hoopte dat dit gevoel eindeloos zou voortduren. Ik was niet ‘domweg’ maar bewust gelukkig in de Vingboonsstraat. Bewust gelukkig, een onhoudbare combinatie en krampachtig probeerde ik die gedachte te verbannen. Dat wist ik dan alvast als 8-jarige, geluk duurt hoogstens een oogwenk.
Vanaf de Berlagelaan, of zoals de buschauffeur destijds omriep ‘berlaazjelaan’,  ga ik terug naar huis. Veertien kilometer is meer dan genoeg, de blessure speelt op.
Thomas van der Steen

donderdag 13 december 2012

Ach Jeanine, wat nu?

                



 Ach Jeanine, wat nu?



Word je de eerste vrouwelijke minister van Defensie, heeft je voorganger Hans Hillen, alle tanks versjacherd. De enige gepantserde reuzen die Nederland nog rijk is staan in het Cavaleriemuseum. Het museum staat in Amersfoort binnen de hekken van de Bernhardkazerne. Vanaf mijn huis in Hilversum fiets ik er makkelijk heen op mijn...... ijzeren ros.

Het is hemelsbreed 20 kilometer maar met een kleine omweg kan ik langs de rivier de Eem. De mooiste route naar Baarn is door het bos waar ook Kasteel Groeneveld ligt. Het park erachter is enorm en fantastisch. Op zondagen is ‘t me hier te druk. Maar op deze doordeweekse en zonnige herfst- bijna winterdag, is ‘t zalig toeven. Vorig jaar heb ik wel drie maanden niet kunnen fietsen door het slechte weer. Maar deze dag, eind november, is een godsgeschenk. Na het kasteel parallel aan de A1 naar de brug over de Eem. Omdat de rivier zo kronkelt doet het weggetje dat vanzelfsprekend ook. Het is maar 7 kilometer fietsen tot de afslag naar Hoogland maar dit stukje ‘makes my day’. De lucht knispert, de zon schijnt, de weilanden stralen groen, de schaapjes op de dijk grazen net als de koeien en een late watersporter tuft zijn Doerak naar de winterstalling.

Hoogland is een oud dorp dat is opgeslokt door Amersfoort. Dat kun je nog wel zien, aan de rand boerderijen en even verder een ouderwetse dorpskern. Maar al snel ben ik in het centrum van de groeistad althans het nieuwe centrum. Een duidelijker voorbeeld van een mislukte samenwerking tussen een megalomane gemeenteraad en dito projectontwikkelaars heb ik zelden gezien. De Nieuwe Poort heet het blijkbaar. Betonnen blokkendozen met daarin verzekeringsmaatschappij ‘de Amersfoortse’, zo’n Pathé-gedrocht en een afdeling van de Hogeschool Utrecht. Pauzerende groepjes studenten zitten op de trappen van hun school. Ik wil naar Langestraat 143 maar ben het spoor geheel bijster. Ik vraag een stel jongens en één weet het. ‘Door de tunnel en dan aan de voet van de oude kerk’, zegt de enige Keientrekker. De rest komt van elders uit de provincie Utrecht. De tunnel zou niet misstaan in welke metropool dan ook maar lijkt overdreven voor deze provinciestad. Hoe anders is het karakter van de stad aan de andere kant. Het oude centrum is fraai en druk. Alle kantoren en andere werkplekken zijn tijdens lunchtijd leeggestroomd en de horeca afgeladen. Op nummer 143 van de Langestraat is Vlaams Friethuis ‘van Gogh’ gevestigd. In de jaarlijkse AD friettest kregen ze een 10- en stonden daarmee bovenaan. Ik ben er immers toch dus ik ga proeven. De zaak is klein en er staat maar één man te werken. Als je dan leest dat deze tent de beste van Nederland is verwacht je een meer commerciële aanpak. Van Gogh’s aardappeleters aan de muur eten hun piepers zonder saus. Ik neem een grote puntzak mét mayo en loop door de Kamperbinnenpoort naar de Singel. Daar kan ik op een trappetje langs de gracht, in de stralende zon de bekroonde patat eten. Het is zonder meer lekker maar de beste ooit? De entourage is in ieder geval onovertroffen.

Aan de rand van de binnenstad vraag ik aan twee scooterende pubers de richting naar de dierentuin. Ik weet dat de kazerne ernaast ligt maar vermoed dat deze 16-jarigen de weg naar die plek beter weten dan die naar het legerkamp. Die ligt nog een behoorlijk stukje buiten de stad. En behalve dat moet ik ook een lastig heuveltje over. Ondanks het jaargetijde prikken de zweetdruppeltjes tussen mijn schouderbladen. Bij de slagboom van de kazerne stap ik af; blijkbaar moet ik mij eerst melden. Eén van drie militairen in een bedompt wachthuisje vraagt wat de reden van mijn bezoek is. Ik zeg dat ik voor het museum kom en vraag de heren naar hun mening over de verkoop van de tanks. Het is duidelijk dat ze instructie hebben ontvangen hierover te zwijgen. De meest loslippige van het trio meent dat er vast wel wat voor in de plaats komt. Ik word via mijn ID gescreend om te controleren of ik crimineel dan wel jihadist ben. Blijkbaar geen van tweeën want ik krijg een pasje waarmee ik door de slagboom kan. Op de toegangsweg staan diverse oude, in onbruik geraakte tanks te pronken. Met hun indrukwekkende lopen fier en recht naar voren. Ik herken een Amerikaanse Sherman, een Britse Centurion en de Duitse Leopard 1. In de zesde klas van de lagere school had ik een vriend die speelde met oorlogsspeelgoed, ik ken de namen nog.

Het museum is gevestigd in een bakstenen gebouw. Achter de balie staan twee  grijze vrijwilligersdames me bereidwillig op te wachten. Ik ben de enige bezoeker dus ze dingen beiden naar mijn Museumjaarkaart.
Het eerste museumstuk is de helm van Prins Bernhard met maar liefst vier sterren erop. Hoe in godsnaam kwam ‘ie daaraan? Verder op de benedenverdieping veel uniformen van cavaleriesoldaten. Maar in een zaaltje opzij nog een tijdelijke tentoonstelling. Hier worden foto’s en voorwerpen getoond van onze aanwezigheid in Seedorf in Duitsland. Tijdens de Koude Oorlog zou een aanval uit het Oosten tegengehouden worden op de Lüneburger Heide. Dus veel Nederlandse dienstplichtigen hebben daar hun diensttijd uitgezeten. Tot vervelens toe verhaalde mijn kroegbaas Gerard over ‘de mooiste tijd van zijn leven’ die hij daar had gehad. Alleen maar kaarten en tax free luxe artikelen kopen om die met verlof in Nederland met winst door te verkopen. Op de vele foto’s zoek ik aandachtig naar hem maar die zandhazen zagen er in de 70er jaren allemaal hetzelfde uit. Overal heel veel haar.

Op de eerste verdieping een eerbetoon aan onze soldaten over de hele periode tussen de Tachtigjarige Oorlog en 1919. Daar ook een soldaat met een fiets, aha, eerst paarden, toen fietsen, daarna motoren en tanks. Er is een hoekje waar de politionele acties worden belicht. Je verwacht een beetje bescheidenheid maar daar is geen sprake van. Helemaal boven op zolder de Waterloozaal. Sensationeel grote maar vooral lelijke schilderijen over de Napoleontische tijd. Ik verlaat het museum en loop naar het Landsverkgebouw. Het is vernoemd naar het eerste pantservoertuig van het Nederlandse leger. Die kwam uit Zweden, vandaar de vreemde naam. In deze loods staan van wand tot wand ijzeren giganten geëxposeerd. Indrukwekkend om in mijn eentje tussen deze stille gevaartes te lopen.

De zon staat al laag als ik weer op mijn fiets stap. De snelste weg naar huis gaat door de Soesterduinen. Een heel apart natuurgebied met zandverstuivingen, heuveltjes en bomen. Als ik Jeanine Hennis-Plasschaert was zou ik bij een onverwachte inval hier mijn tanks opstellen. Maar ja, Jeanine is ridder te voet.
Ik heb er vandaag een slordige 50 kilometer op zitten en het was weergaloos. Ik hoop in december en januari ook nog te kunnen fietsen.
Thomas van der Steen

zaterdag 14 april 2012

Holy.....sloot

                                 Holy.....sloot

Het is Hemelvaartsdag en een van de weinige overgebleven voorrechten die mij resten is dat ik vandaag vrij heb. Belinda niet, Zoë slaapt bij een vriendin en Tim....die ligt met een kater in bed. Een ideale dag om te fietsen.

Ik koos voor de 4e route uit het Parool van de serie 'Fiets de stad uit!' Normaal is de start bij C.S. Dan zou ik dus met de trein naar A'dam moeten maar nee. Ik voel me opgelaten met de fiets in de trein en je moet ook vast een duurder kaartje kopen en ik weet niet hoe dat werkt. Met de auto, en de fiets op het dak, naar afslag 115 van de A10. Vandaar kon ik de originele route oppikken.

Onmiddellijk naast de snelweg parkeerde ik en een enorme haas denderde voorbij. De herrie van de A10 was trouwens immens, heel Nederland op pad deze feestdag. Des te mooier de stilte werkelijk meteen nadat ik onder het viaduct was gefietst. Ik fietste nota bene bijna met mijn knie in de snavel van een reiger. Tjezus, wat was die vogel dichtbij. Vanaf knooppunt 45 naar Ransdorp, een dorpje met een stompe kerktoren. En overal groen, sappig gras met heel veel koeien en schapen. Bruggetjes, sloten, nessen, kikkers, zwanen en vogels die ik nog nooit heb gezien. Dat ze bijzonder waren ( de vogels ) kon je zien aan de hoeveelheid vogelspotters in dit gebied. Ik naderde Holysloot en de witte kerk achter de bomen beloofde wat. Maar dichter bij het paradijs kom je niet. Allemaal prachtig, dorps, knus en vooral onverwacht.

Hier eindigt dan ook het fietspad < waarom zou je verder willen? > en moet je met het kleinste pontje ooit over. Samen met een echtpaar werd ik overgezet door de pontbaas, hij had de ultieme Melkert-baan te pakken. De vrouw merkte op; 'Hé, een moslima in een kano'. Met zijn geoefende lijzige stem riposteerde de veerman; 'Ja, die hebben ook wel eens zin om te kanoën, moet kunnen'. Verderop in Zuiderwoude, ook zo'n hemels dorp, lag een wielrenner er erg slecht bij, midden op de brug. Veel geknielde mensen met verontruste gezichten en de amateur met professioneel shirt bewoog niet. Ik ben maar doorgefietst, jammer, want dit dorp was het bekijken waard.

Ik naderde inmiddels de dijk van het Ijsselmeer. Ik had de route laten afhangen van de windrichting. Ik haat het om terug de wind tegen te hebben. Bovenop de dijk viel de windkracht 3 behoorlijk tegen. Maar ach, nog 4 kilometertjes naar Marken en dan verder alleen maar wind mee. De dijk naar het voormalige eiland was lang en saai. Maar de beloning was zoet. Marken op de fiets is een genot. Toch een soort van openlucht museum met de bijkomende toeristenstroom maar als fietser gaat het best. Nog even langs de vermaarde vuurtoren, het Paard van Marken, geweest.

In het dorp bij de snackbar was de voertaal Italiaans én Markens. Net zo spijkerhard als het naburige Volendams. Dialecten hebben vaak iets authentiek en sympathiek maar Markens is alleen maar oerlelijk. Je ziet de toeristen trouwens met de meest vreemde combinaties op hun bord. Zo zag ik een haring tegen patat aanliggen en gebakken schol met nasi, brrrhh.
Ik ben al decennia niet in Marken geweest maar ik kom zeker nog 's terug. De groene huisjes bij de haven zijn schattig. Cruisend over de zeedijk naar het zuiden. Een lang stuk langs de boorden van de voormalige Zuiderzee. In een kom hadden zich jetskiërs verzameld. In Nederland wordt dat gedaan door ordinair, tegen het criminele aan hangend, tuig. En ja hoor, verkeerde auto's, te dikke zoontjes met een grote bek, hoogblonde wijven met harde koppen en onvoorstelbaar foute mannen. Maar als toetje aan 't eind van de dijk Durgerdam. Zo kneuterig, ouderwets en mooi. Door de straat heen zie je de drukke, warme en volle stad Amsterdam liggen en hier waan je je nog in 1834. Langs de volkstuinen naar het viaduct terug naar de auto. Ik heb er 40 kilometer opzitten, alleszins te doen. En veel Nederlandser kan het niet worden.
Waardering: 8/10
ps Thuisgekomen even 112 gecheckt maar niks gevonden over de ongelukkige wielrenner. Hij zit nu misschien in de tuin met een biertje en een blauwe knie.

Spakenburg


                  Back Home

Pfew, dat gaat niet mee vallen vandaag. Voor het eerst na weken rust weer eens een echte fietstocht. Ik trap iedere dag naar mijn werk en maak rondjes om de kerk. Maar echt er op uit, eten en drinken in de fietstas en een vooraf uitgezette route? Dat heb ik zeker zes weken niet gedaan. En eerlijk gezegd kan ik niet wachten om loos te gaan. Vandaag wil ik lunchen in de haven van Spakenburg en ik wed dat het gaat lukken.

Eerst naar de Franse bakker (Le Fournil de Sébastien) op de Gijsbrecht voor een 'pain aux raisins' voor de broodnodige koolhydraten. Met dat rozijnenbroodje, vakantiesentiment en zoete spierverzorger in één, moet het eerste deel van het traject overbrugbaar zijn. Ik heb het eerder gedaan maar ik kies een andere route. Eerst de beproefde weg over de hei naar Theehuis 't Bluk. Het is eind augustus dus de heide staat in bloei. De golvende Zuiderheide is een paarse zee, van horizon tot horizon. De eerste tien jaar van mijn leven woonde ik hier om de hoek maar nu pas, op mijn 53e, zie ik er de schoonheid van in.

Bij 't Bluk rechtsaf het bos in om uit te komen bij 'de Witte Bergen'. Een overbekende van der Valk-vestiging drukbezocht door gezinnen, vertegenwoordigers, managers -met een plan-, criminelen -met een plannetje-, goeroes, bedrijfstherapeuten, evangelisten, bejaarden en matrassenverkopers. Laatst las ik een artikel dat de leiding van de uitdijende familie van het bakje appelmoes met kers af wil. Onbegrijpelijk, never change a winning team!
Daar ga je ook over het viaduct van de A1, het bos in. Gisteren zag ik de insectenaflevering van de BBC-serie Life. De overeenkomst van een hardwerkende mierenkolonie en de snelweg onder me is treffend. Links liggen de geglooide zandverstuivingen waar 'de Witte Bergen' zijn naam aan te danken heeft. Het bospad slingert naar de Gooyersgracht in Laren. Aan het eind een fietstunnel onder de A27 die Eemnes ontsluit.

Meteen aan de rechterhand een dorpse begraafplaats. De dodenakker oogt klein maar dat komt omdat de velden zijn begrensd door heggetjes. Het geeft zoals eigenlijk alle begraafplaatsen een intiem gevoel. Ik ben hier samen met de doden en fantaseer over hun leven. Op het graf van Chr. Blom -lieve man, papa en opa- staat een enorme porseleinen Peterbilt-truck. Behalve echtgenoot, vader en grootvader was Chris dus ongetwijfeld vrachtwagenchauffeur. Hij stierf op 55 jarige leeftijd, slachtoffer van teveel gehaktballen en teveel sjekkies van van Nelle, het lot van de ridders van de weg. Zijn familienaam Blom komt meerdere malen voor op dit kerkhof. Net als de naam Overeem maar dat is logisch: de rivier de Eem ligt even verderop.

Eemnes heeft veel nieuwbouw en een heel oude dorpskern. Daar is ook de kerk en horeca. Bij het pleintje voor café Wakker heb je een uitzicht over de polders. Feitelijk loopt dit polderlandschap tot de rand van de Veluwe, bij Putten en Harskamp. Vanaf de dijk heb je het gevoel dat je daadwerkelijk de polder induikt. Je hebt hier een ongelooflijk weidse blik, niets dat het gezichtsveld blokkeert.

Links de malende windmolens aan gene zijde van het Eemmeer. Je kan er lang en breed over lullen: de statige reuzen maken zich onmiskenbaar schuldig aan horizonvervuiling. Over wind gesproken: voordat je hier gaat fietsen moet je wel even windkracht en -richting nakijken. Zo ver als je hier kan kijken, zo onbelemmerd kan het hier ook waaien.

Rechts, heel ver weg, ruist de zo goed als onzichtbare A1 van Amersfoort naar Amsterdam.

Maar recht voor je de platte polder met zijn ontelbare weidevogels. Ik wist tot twee jaar geleden niks van vogels – ja, mussen en duiven kende ik – maar naarmate je meer verkeert in de natuur gaat het als vanzelf. Inmiddels heb ik in de Eempolder grutto's, sternen, tureluurs, kieviten en lepelaars gezien. In de verte de dijk van de Eem, erachter een schattig jachthaventje. Op de dijk voert het fietspad naar het pontje over het water. De overtocht kost me 60 cent, geen geld, en als ik wil kan ik op de boot tax-free een zak aardappels kopen. Vriend R. wees mij ooit op dit staaltje oerhollandse koopmansgeest en nu zie ik 't met eigen ogen. Aan de overkant ligt Eemdijk, voor originele namen ben je hier aan het verkeerde adres. Het dorp heeft slechts 800 inwoners maar wel 3 kerken. Het dorp is zó diepgelovig dat het pontje niet op zondag vaart.

Vanaf de pont rechtdoor naar Spakenburg. Ik rijd langs tuinen die zó ontzettend strak zijn vormgegeven dat het wel midgetgolfbanen lijken en wel baan 1. Blijkbaar is enige frivoliteit uit den boze in deze rigide geloofsgemeenschap. In één van de tuinen kijkt een in klederdracht gehulde bewoonster mij nors aan, ik kan het haast niet geloven, dat het nog bestaat!
De Vaartweg voert me naar mijn lunchafspraak in de dubbelgemeente Bunschoten-Spakenburg. Bij de haven troepen dagjesmensen samen op de terrassen. Bij het pleinhuisje bestel ik een portie kibbeling –met gratis saus- en een broodje krabsalade. Op een bankje in de zon de oude haven overziend is het aangenaam lunchen. In de haven liggen houten hellingen waar botters worden gerepareerd.

Ik verlaat het dorp in noordelijke richting naar het Eemmeer. De stadions van de rivaliserende voetbalclubs Ijsselmeervogels en Spakenburg liggen vredig naast elkaar. De ooit gevreesde Zuiderzee is getemd en het water kabbelt nu kalm tegen de wal. Verder op de dijk staan nog de overblijfselen van de eeuwenoude palendijk. Dat was in vroeger tijd de houten zeewering die het land moest beschermen tegen de woeste baren. Als je de dijk verder volgt kom je weer in Eemdijk terecht. De gefortuneerde dorpelingen hebben huizen laten bouwen die niet zouden misstaan in welke Vlaamse gemeente dan ook. Minikasteeltjes, veel steen, geen grasspriet te bekennen. Er wordt hard gewerkt en veel verdiend door de huizenbezitters en dat zal je weten ook. De bekende gele 'Broodbussen' van bakkerij 't Stoepje staan her en der verstrooid over het dorp. Die zwermen alle dagen, behalve zondag natuurlijk, door heel Nederland om op de markten goede zaken te doen.
Op de pont terug naar Eemnes heb ik met een andere pontbaas te doen dan vanochtend. Van deze krijg ik na betaling een kaartje met de prijs. De vorige veerman zal toch niet frauderen met mijn zestig cent? Petrus zal aan de hemelpoort weinig meededogen tonen.

Terug in de polder kies ik voor de kortste weg naar huis.
Op mijn oren komt ' Het Moet 'n Zondag Zijn' ( toeval bestaat niet ) van Kasper van Kooten voorbij. Weergaloze eerste zin: “er is iets loos met mijn lust”. Ik geef het je te doen, zo'n bekende en succesvolle vader hebben en toch in dezelfde stiel een carrière ambiëren. Zus Kim is ook al zo getalenteerd dus het is ongetwijfeld een genenkwestie.
Voordat ik vertrok wilde ik nog langs de Theetuin maar ik voel de krachten langzaam uit de kuiten vloeien. Over de fietspaden dwars door de nieuwbouwwijken zoek ik mijn weg. Mond stijf dicht, wolken met vliegend ongedierte zweven in de lucht. Ik kom nog langs een heel klein woonwagenkamp. Op zijn hoogst zeven wagens, totaal ingemetseld door dezelfde witte kalkzandstenen. Die romantici hebben zich letterlijk laten opsluiten door een compromis van de gemeenteraad. Net als in Eemdijk geen tuin maar beton, lekker makkelijk met parkeren.
Bijna thuis, een slordige veertig kilometers gefietst en doodop. Daar moet ik de komende tijd maar gauw wat aan doen.