woensdag 30 januari 2013

De schaduw van mijn fiets


De schaduw van mijn fietsThomas van der Steen

0915BZ Groene Hart
Een jaar na mijn eerste fietsexpeditie buiten ’t Gooi ( Holysloot ), nu naar het Groene Hart. Met de nieuwe BMW 528 touring eerst naar Wilnis. En dat bijvoegsel ‘touring’ staat er niet voor niets. Bij de vorige auto moest de fiets bovenop het dak. De doodsangsten die ik heb uitgestaan….vreselijk. Steeds maar angstvallig in spiegels en over schouders kijken of de schaduw van mijn fiets nog meereed. Je zou denken dat het op een gegeven moment zou wennen, maar nee. Het gemak van de grenzeloze ruimte achter me is eindeloos geruststellend.

In Wilnis-dorp staat naast de parkeerplaats een Nederlands Hervormde kerk die strengheid uitstraalt. Ik vermoed dat het hier nog dondert op zondagochtend achter de donkerbruine gevel van het godshuis. Als contrast heeft de dorpse modezaak een enorm silhouet van Karl Lagerfeld als reclame-uiting, ik hoor God brommen.
Vanuit Wilnis , langs de Zuwe, meteen de natuur in. Dat dit gebied het Groene Hart heet is over-
duidelijk. Er is een overdosis aan groen. Behalve als er enorm veel vette, gele boterbloemen het groen verslaan maar dat is zelden. De lammetjes zijn in hun puberteit. Vorige maand waren ze alleen maar schattig, onwennig en klein, nu al brutaal en ondeugend. Ik zie hier ook – hoe zal ik ’t zeggen – bonte lammetjes. Wit met zwarte vlekken of andersom.

Ik fiets richting Woerdense Verlaat, goeie naam. Als het niet al had bestaan had Bordewijk ‘m verzonnen. Vanaf hier langs de Meije ( riviertje ) naar de Meije ( dorpje ). Alles is hier wonderschoon. Het stroompje meandert door het groen en de huisjes op de oever zijn begerenswaardig. Op het kaartje had ik gezien dat in het dorp een watertoren staat. Daar is een icoontje voor dat geen twijfel zaait: een klassieke monumentale watertoren. Maar de teleurstelling is ongeveer zo groot als de toren hoog is. Een witbetonnen fantasieloze kolos. Als een versteende raket staat hij in het verder zo lieflijke dorp. De bijnaam is Pietje Potlood, mijn moeder zou fallussymbool zeggen.

Langs de toren loopt een pad, dwars door de weiden, naar de Nieuwkoopse plassen. Het gras stopt, het water begint. Een dijkje door de Zuidereindeplas, mond dicht, insectengevaar. Langs de waterkant veel mannen en hun hengels, heel veel hengels. Navraag leert dat de heren azen op snoeken, roofblei, snoekbaars, paling, brasems, voorntjes dan wel karpers. Ik ken een karpervisser en wisten jullie dat ze de grote exemplaren namen geven?
Ik ben aan de overkant en rijd Nieuwkoop in. Op het Reghthuysplein staan maar liefst 4 rijksmonumenten. Vooral de alleenstaande toren midden op het plein trekt de aandacht. Alleen maar een toren, het kasteel dat er vroeger bij hoorde is er niet meer. De Wereldwinkel ( ze bestaan blijkbaar nog ) is er in gevestigd. De waar dan ook altijd aanwezige Spakenburgse viskraam heet ‘Het Scholletje’. Daar hadden ze Bordewijk niet voor nodig.

Een kort zinnetje in een huis-aan-huisblad vermeldt het. .. Dierenbegraafplaats Zevenhoven. Niet ver van Nieuwkoop ligt ‘t. Ik ben sowieso gek van kerkhoven – ja, een morbide hobby- maar dit is even wat anders.
De eerste keer in mijn leven dat ik een dierenbegraafplaats zag was bij een Engels kasteel. Een klein veldje met kleine grafstenen en zo’n 8 à 9 graven van loyale jachthonden. Nooit zal ik labrador Rufus vergeten. Zijn naam bleef in ons huis hangen, Tims eerste knuffel werd Rufus gedoopt. Vijftien jaar later zag ik in Bayonne een heel klein bordje: cimetière animalier. Dit was een gemeentelijke aangelegenheid, Belle, Minouche en Prince gaven acte de présence. Na Engeland en Frankrijk sta ik nu op de Hogedijk 10, in Zevenhoven, Zuid-Holland. Hier is een rustplaats met minstens 300 dooie huisdieren. Geen cavia’s, kamelen, parkieten, slangen, goudvissen of paarden. Louter honden en een enkele kat. Althans, Simba, Tijger en Felix zullen toch wel katten zijn?

Ik ben opgegroeid in een gezin zonder huisdieren. Dan vergeet ik even Methusalem, de schildpad. Die overleefde zijn winterslaap niet, alleszins logisch, het was de bitter koude winter van 1963. Nooit heb ik de aanwezigheid van een huisdier gemist. Mijn liefde voor mijn dierbare naasten is me genoeg. Een hond die onderdanig naar je opkijkt voor een brokje of wandeling, dat kan ik er echt niet bij hebben. Juist dat hebben alle baasjes die hier hun Rocky of Binkie hebben begraven wel zo graag. Ten hemelschrijende teksten staan er op de stenen. ‘Wacht op me Max, ik kom eraan om samen met jou in het paradijs verenigd te worden’.
Tja, zo geraken we in een filosofisch dispuut, zijn al die overleden dieren ook in het hiernamaals? Hoe zit het dan met die hinderlijke bromvlieg, die door het buurjongetje in de Lutherhof, ons huisdier werd genoemd? Als die er ook is ( de vlieg, niet het buurjongetje ) hoef ik die afslag na mijn dood dus niet te nemen. Al het leed achterlatend verlaat ik opgelucht Dierenbegraafplaats Zevenhoven.

De prachtige fietstocht eindigt misschien wat melancholiek maar je hoeft niet af te stappen bij alle dode huisdieren.
Ik fiets terug door de exploderende natuur naar de auto in Wilnis. Een hardloper roept me nog toe; ‘Aan je haar te zien heb je alleen maar tegenwind gehad’.

Rondje Nieuwkoopse Plassen: 42 kilometer
Waardering: 8,5/10
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten