Oog in oog met spuiters en slikkers | Thomas van der Steen | |
Omdat 2013 zo winters is begonnen fiets ik uitsluitend binnenstads. Snerpende oostenwind, kou, sneeuw, ‘t is mij een gruwel. Geen fietstochtjes meer gemaakt na de feestdagen.
Behalve van fietsen houd ik ook ontzettend veel van kijken naar fietsen. Urenlang voor de TV, terwijl de heren zich afbeulen op de flanken van de Galibier of over de kasseien van de Paddestraat te Zottegem.
Opeens struikelen de profs over elkaar om te biechten over hun dopegebruik. Ach, ik ben verbaasd, onthutst noch verbolgen. Het maakt me niks uit, ik geniet toch wel van de grote wedstrijden. Bovendien weet eigenlijk iedereen dat topsport niet zonder doping kan. Wacht maar, ooit gaan zelfs de ideale schoonzonen Epke, Rintje en Sven met de billen bloot.
Ik moest wel een keer naar de Tour de France.
-1989, proloog en eerste etappe. Samen met Belinda naar Luxemburg-stad. Daar zag ik voor het eerst het rondtrekkende circus. In het promopark dronk ik Café de Colombia, sponsor uit Zuid-Amerika. Pritt, van de lijm, reed rond met dakkelings op elkaar geplakte auto’s. We gingen een grand café binnen waar de journalisten verzamelden. Het is inmiddels 24 jaar geleden dus de zaal stond stijf van de rook. Volop bier, wijn, pastis, cognac en calvados, ‘t was tenslotte al elf uur in de ochtend. Met moeite kon ik me beheersen om een perskaart mee te gappen, ik wilde ook wel achter de hekken.
Voor het eerst zag ik hoe klein en mager wielrenners zijn. Bijvoorbeeld Luis ‘Lucho’ Herrera, bijgenaamd de Tuinman. Een ongelooflijk iel mannetje dat zich in ‘t zweet fietste op de rollers voor de proloog. Tegen de hekken gedrukt zag ik Gert-Jan Theunisse met dichte wielen aan komen denderen. Om zo weinig mogelijk wind te vangen reed hij vlak langs het publiek.. Dientengevolge liet hij de manen van de toeschouwers wapperen gelijk de zijne. Daar zag ik Erik Breukink de proloog winnen, hiep hoi, een Nederlander! De Tourwinnaar van het jaar daarvoor, Pedro Delgado, kwam 3 minuten te laat aan de start. Het gerucht ging dat hij een nieuwigheidje had ontdekt op zijn hotelkamer: het pornokanaal. Enfin, het was 1989.
De dag erna stonden we langs het parcours ergens tussen de hoofdstad en Ettelbrück. Eerst kwamen drie koplopers voorbij - met de etappewinnaar, Portugees Acacio da Silva- en dan een heel lange tijd niets. Meer dan tien minuten later kwam het peloton pas, een eeuwigheid. we waren wel getuige van een historisch moment. We zagen een Nederlander met de gele trui om zijn schouders en dat is tot op de dag van vandaag niet meer gebeurd. Nog even doortrappen Erik, je bent er na een dag weer vanaf.
-1994, proloog in Lille. Samen met Peter, een kroegvriend. Op de vrijdagavond besloten we de volgende dag naar Lille af te reizen. Ik kon met de auto doorrijden én parkeren tot op 100 meter van de streep, meet, finish. Daar zagen we Smeets en Nelissen in hun commentatorhokjes. Verder veel langs het parcours gelopen tijdens de ritten van de kleinere goden. Ook ik kende Rijssel alleen maar als grauwe, rokende industriestad langs de Franse A1. Pas in 1994 zag ik dat het een majestueuze stad met grandeur is.
Voor de laatste 20 toppers snel terug naar de finish. Peter fotografeerde zich suf; zoveel beroemdheden, zo dichtbij, onwerkelijk. Chiapucci, Zülle, Boardman, Indurain, Museeuw, Rominger en een kwijlende Breukink. Boardman won en Indurain werd tweede.
-1996, proloog in ‘s Hertogenbosch, ik ging alleen. Daar in het Brabantse heb ik wel de merkwaardigste ervaring met een wielrenner gehad. Le Grand Départ was in Den Bosch, drie kwartier met de trein van mijn huis, een zegen. De regen was dat beslist niet, 29 juni 1996 staat in de boeken als een natte dag. De renners startten in de Brabanthallen. Ik had een kaartje voor de zaal. Ik zat daar droog maar ‘t was me te gelikt, donker en te ver van het podium. De zaal zat stampvol en de start werd gebracht als een show. Lasers, stroboscopen en andere gekkigheid. Ik ging toch maar door de stad het rondje lopen in de stromende regen. Na twee uur lopen was ik terug in de hal en ging wat eten. Het zelfbedieningsrestaurant werd in tweeën gedeeld door een afzetlint. Achter dat lint bevond zich de perszaal. Ik stapte er gewoon overheen en groette Steven Rooks, oud wielrenner en toen sidekick van Smeets en Nelissen.
Omdat ik nu ‘journalist’ was liep ik zo naar het rennerskwartier. Buiten de Brabanthal stelden de coureurs zich op. Ze wachtten geduldig op hun beurt. Ook de winnaar van de Tour het jaar daarvoor, en daarvoor, en....enz. Miguel Indurain, vijfvoudig Tourwinnaar in serie stond op een armlengte. Ik prevelde, ‘Miguel, Miguel’ en hij keek me aan. Althans dat leek zo. Dat jaar droegen de specialisten een aerodynamische helm.
Het leek wel of Darth Vader himself volkomen emotieloos en tot het uiterste gefocust met koude ogen dwars door me heen keek. Het zal wel bij concentratie horen. Het was heel creepy en ik zal die ijselijke blik nooit vergeten. Overigens verloor hij die Tour en we hebben ‘m nooit meer op een fiets gezien.
Thomas van der Steen
|
donderdag 31 januari 2013
Oog in oog met spuiters en slikkers
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten