zondag 23 december 2012
Crossing Borderliner
Crossing Borderliner
Ons thema van dit nummer is Europa. Daarom trek ik naar haar economische hoeder en onze grote buur: Duitsland.
De parkeerplaats voor station Zevenaar ziet eruit zoals 'ie eruit hoort te zien. De buschauffeur en zijn enige passagier staan rokend bij de halte te wachten op hun precieze vertrektijd. De taxibestuurder drapeert het bedrijfsjasje over zijn stoel en een spijbelende puber lurkt verveeld aan een blikje Red Bull. Verder is het pleintje verlaten op een door de wind voortrollende Mars-wikkel na. Een doordeweekse dag, 10 uur 's ochtends, er heerst een serene, provinciale rust.
Zevenaar is het laatste Nederlandse spoorwegstation, hierna rollen de treinen Duitsland en verder Europa in. Hier op 5,8 kilometer van de grens, begint mijn eerste buitenlandse fietsexpeditie. Spoorlijn over, miniwijkje door, en met 3 pedaalslagen de Ooysedijk op. De dijk loopt naar het oosten langs Oud-Zevenaar en verder naar het allerlaatste Nederlandse dorpje. Als je de naam hoort of ziet waan je je al in Duitsland: Babberich. Door het nationalisme zijn we ons tegenwoordig zeer bewust van het land waar we wonen. Maar de grensstreek is pragmatisch diffuus en poreus. De mensen aan weerszijden van de grens spreken hetzelfde dialect. De grens is geen metersdiep en -breed ravijn zoals de zwarte streep op de atlas suggereert. De dorpsnaam Babberich verwacht je eerder aan gene zijde van dat ravijn.
Maar hier steek ik dan daadwerkelijk de grens over en fiets Elten binnen. Om het nog ingewikkelder te maken, dit grensplaatsje was vanaf 1949 Nederlands. Het werd bij wijze van herstelbetaling voor geleden schade tijdens de Tweede Wereldoorlog aan Nederland geschonken. Veertien jaar later in 1963 betaalde Duitsland een aanzienlijk bedrag en Elten werd weer Duits.
Of de duvel ermee speelt, nu ik in die Heimat ben gaat 't ongenadig hard regenen. Pizzeria-Trattoria Sugo is weliswaar dicht maar heeft een genereus afdak. Na 20 minuten pinkt de zon gelukkig weer door de wolken, ik kan verder. Verder is naar Hoch Elten. Daar ligt een oude abdij, bovenop de 80 meter hoge Eltenberg. Maar voordat ik boven ben...... ik ben geen klimmer, zoveel is nu zeker. Thuis knal ik zo 'onze' berg op, een heuveltje van niks. Maar mijn god, dit is wel wat anders. De hoogte valt wel mee maar de lengte van de klim nekt me. Ik ben te trots om af te stappen maar fiets het laatste stukje in mijn 1e versnelling. In de 1 nota bene, de allerlichtste tred. Dat weet ik dan alvast voor later, voor mij geen heroïsche Alpen- of Pyreneënbeklimmingen. Op de top mag ik wél van mezelf afstappen en verheugd genieten van het schitterende uitzicht op de Rijn.
Tijdens de afdaling merk ik dat fietspaden in Duitsland een andere kwaliteit hebben dan de onze en wel een slechtere. Het gaat hard naar beneden en het pad lijkt wel een rul ruiterpad. Zo goed als bij ons de landelijke fietsroutes zijn aangegeven, zo slecht zijn ze dat hier. In het centrum van Elten raakte ik het spoor al bijster. Gelukkig heb ik nu de Rijn als gids. Als ik die rechts van me houd kom ik vanzelf in Emmerich am Rhein uit. Vanuit mijn ooghoek zie ik een heel klein kerkhof. Ik kan het niet laten er even over te lopen. Het is onberispelijk netjes, geen verwelkte bloemen of verregende brieven. Maar wat vooral opvalt is dat veel graven het opschrift 'Das Ehepaar' dragen. Het komt sympathiek over. Als je geluk hebt is je partner toch degene waar je het langst mee samenleeft. Hoe zo'n opschrift met de grafsteen dan in de praktijk werkt is me een raadsel. Echtparen sterven toch niet tegelijk in Duitsland?
Als ik uit de bossen kom zie ik de machtige brug over de Rijn bij Emmerich. Het is de langste hangbrug van Duitsland en meet 1228 meter. Om er te komen moet ik wel eerst door een weidse dure wijk van het stadje. De onvermijdelijke golfclub ligt op loopafstand van de prijzige maar burgerlijke huizen. Aan de oever van Europa's aorta fiets ik over de bij bejaarden zo populaire Rijnboulevard. De tafels op de terrassen zijn afgeladen met koffie en gebak, heel veel gebak. Aan de voet van de brug beland wordt mijn nietigheid benadrukt door de kolossale constructie van de overspanning. Ik moet alweer klimmen, het wegdek ligt 35 meter boven de rivier. Het drukke verkeer dendert onafgebroken over het asfalt. Ook beneden op het door het zonlicht glinsterende water is het zeer bedrijvig. Aan de overkant gaat de weg verder naar Kleve. Eigenlijk wilde ik hier meteen net als het water met de stroom mee naar Nederland fietsen. Maar er is geen pad door de uiterwaarden. Eerst moet ik helemaal naar Kleve om vandaar terug naar de Rijnoever. De wind steekt op, de lucht kleurt donkerder en donkerder.
Vanwege mijn diabetes moet ik bij grote inspanning in de gaten houden dat ik genoeg eet om een niet té laag bloedsuiker te krijgen. Ik ben terdege voorbereid en heb koek en sapjes bij me. Maar de aantrekkende felle tegenwind slaat een ferme deuk in mijn reserves. Hier is het plat en leeg, zo leeg. Geen gezellige snackbars of dorpssuper, gar nichts. Zo zuinig mogelijk met mijn energie omspringend fiets ik nu over de Rijndijk. Een groep zwaluwen vliegt met me op, een geruststellende gedachte. Rechts de volle en lege rijnaken, links op het talud schapen en bovenop de dijk koers ik in konvooi met mijn zwaluwen. Ze blijven lang bij me, tot aan Bimmen, 't laatste Duitse dorp. Nog even en ik ben weer in Nederland, in Millingen aan de Rijn. Onmiddellijk drukte, winkels en reuring. Bij de eerste de beste snackbar loop ik binnen voor een Snickers en een heus blikje Cola. Geen light, zoals ik altijd drink, maar een knalrode. Dat is gewoon een ander drankje, veel voller en smakelijker. Na deze suiker-boost betaal ik de uitbater, vanzelfsprekend een Chinees.
Om weer in Zevenaar bij de auto te komen moet de Rijn overstoken worden. Hier in Millingen is een fietspont maar de volgende vertrekt pas over 25 minuten. Ik maak een rondje om de kerk en zie een groot Heilg Hart-beeld. Uitnodigend strekt Jezus zijn handen en op de sokkel staat: KOMT ALLEN TOT MY.
Vanuit verschillende posities fotografeer ik het mooi gepoetste witte beeld. Een jonge vrouw kijkt me onderzoekend aan. 'Wat is er in godsnaam bijzonder aan dat beeld dat er al mijn hele leven staat?', lijkt ze te denken. Althans, dat lees ik van haar verblufte gezicht.
De pont brengt me met 10 andere fietsers naar Pannerden. Vanaf hier is het maar een paar kilometer door de diepgroene Ooypolder naar Zevenaar. Ik ben totaal uitgewoond als ik op het stationsplein aankom. De hongerklop heeft me meer schade toegebracht dan ik dacht. Bij Trees van de Wizzl-kiosk nog maar eerst iets eten en drinken voor ik terugrijd naar Hilversum.
Thomas van der Steen
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten