donderdag 10 maart 2016

Euskadi (1)

        
    
                     Euskadi (1)

Toen ik op het onchristelijke tijdstip van 5.30 naar mijn werk fietste, floot een vermetel vogeltje bibberend zijn lentelied. Hij had gelijk, het was 1 maart en meteorologisch gezien lente. Maar op mijn enige vrije dag deze week hoor ik, al voordat ik de gordijnen opentrek, het doffe geluid van natte sneeuw tegen het raam kwakken. Een seconde later zie ik natte ijskristallen een onregelmatig spoor trekken over het glas. Tot de horizon hangen loodgrijze wolken zwaar in de hemel. Ik sluit mijn ogen en mijmer over de Golf van Biskaje: de lucht kleurt nog blauwer dan de zee.

Op Boulevard des Plages in Biarritz stap ik op mijn huurfiets. Vandaag hoop ik langs de Baskische kust Donostia te bereiken. Voor degenen die het Baskisch niet machtig zijn, in het Spaans heet de stad San Sebastian. Het is nog vroeg en omdat de tocht ongeveer 50 kilometer bedraagt kan ik rustig aan doen.

Peddelend kijk ik over brede stranden naar een wilde zee. Op hoge golven balanceren poppetjes op surfboards. Als de branding uiteenspat glijden de surfers soepel het goudkleurige strand op. Hotel Miramar is wit, nieuw en ziet eruit als een cruiseschip dat het land is opgevaren. Iets verderop ligt Hotel du Palais: rood, statig en oud. Het ademt de grandeur van de badplaats uit de 19e eeuw. Op het terras nipt een man met een crèmekleurige Borsalino van zijn koffie. Op tafel staat ook een glas Calvados, een straf begin van de dag.
In dit hotel resideerden keizers, koningen en tsaren. Tsaar Alexander III liet een Russisch-orthodoxe kerk bouwen, de koepel met zijn vreemde kruis steekt boven de daken uit.
Waar het strand eindigt steekt een rots ver de zee in. Het is Rocher de la Vierge, de rots van de heilige maagd Maria. Via een loopplank, ik mag hier niet fietsen, bereik ik het beeld van de moeder met haar kindeke. Hiervandaan zie ik een kleine baai, ingeklemd tussen de rotsen. Daar ligt een stadsstrandje, de gele badhokjes uit het begin van de vorige eeuw verraden allure. Meeuwen vinden Maria trouwens ook een mooi uitkijkpunt en daardoor is er van haar maagdelijkheid weinig over.

Ik probeer zo dicht mogelijk bij de zee te blijven op mijn tocht naar het zuiden. Maar duinen en mul zand liggen in de weg, noodgedwongen fiets ik over de D810. Frankrijk mag voor velen het beloofde land zijn, de lelijkheid langs de D-wegen kent geen grenzen. Het is vaak een haag van bedrijventerreinen, benzinestations met treurige wasstraten, hamburgerketens, kleine industrie, mega-supermarkten en alle daarbij horende reclame-uitingen. Gelukkig liggen er ook chalets in de heuvels, de authentieke Baskische huizen zijn veelal wit met rode daken en luiken.

Ik passeer Bidart en Guéthary en nader Saint Jean de Luz. De straten krijgen Baskische namen, de k, z, x, q en u voeren de boventoon. Bixente Lizarazu, de legendarische en succesvolste voetballer ooit, is hier geboren. In 2001 was hij met Bayern München landskampioen, bekerhouder, Supercupwinnaar, won de Champions League én de wereldbeker. O ja, en met het Franse nationale team was hij toen regerend Europees én Wereldkampioen.
De zon is inmiddels op haar hoogste punt als ik over de kustweg eindelijk weer langs het strand fiets. Onafgebroken drupt zweet langs mijn neus en ik kan de rollende golven niet langer weerstaan. Tussen surfers waag ik me in de branding. De golven zijn huizenhoog en ik geef me willoos over aan het natuurgeweld.

Een halfuur verder ligt de grensplaats Hendaye en daar gebruik ik de lunch. Aan de kade in de haven op het terras voor La Cabane du Pêcheur eet ik een hemelse portie langoustines tot de laatste staart op. Ondanks het feit dat ik nog naar Spanje moet fietsen veroorloof ik mezelf een half flesje Muscadet. Na de koffie vlij ik me op een strandstoel en dommel weg.

Thomas van der Steen




Geen opmerkingen:

Een reactie posten