Fietsen over de snelweg
Toen ik las dat tussen Arnhem en Nijmegen een fietssnelweg was geopend moest ik er heen. Het zogenaamde RijnWaalpad - pad vind ik trouwens niet erg snel klinken - is een initiatief om het autogebruik van forensen tussen beide steden terug te dringen. Er wordt een snelfietsroute beloofd met glad, roodgekleurd asfalt, overal voorrang, goede bewegwijzering en LED verlichting. Al die verleidingen lonkten maar de herfst begon onstuimig. Toen ik de tocht in gedachten al naar het voorjaar had verplaatst hoorde ik een weerman jubelen over oplopende temperaturen in het zuiden. Nou is Arnhem de zuidelijkste stad van het noorden en Nijmegen de noordelijkste van het zuiden dus ik waagde het erop.
Over de hobbelige Rijnkade bolder ik naar de Nelson Mandelabrug. Daar steek ik de Rijn over en laat Arnhem achter me. Aan de overkant gekomen kan ik kiezen voor de snelweg maar zie er van af. Het is vroeg en de wind komt uit het zuiden. Ik kies voor de landelijke, toeristische route om dan vanmiddag met rugwind van Nijmegen terug over de snelweg te denderen. Bovendien is fietsen langs de rivier fantastisch. Rechts en voor me het Gelderse land, links de Nederrijn die zich door zijn loop ploegt met erachter de verrijzende stad. Als ik de rivier verlaat kom ik in Huissen. Op een bankje geniet ik van de beloofde zon. Maria waakt met gevouwen handen en indringende blik over me; veiliger wordt het niet.
Als ik langs de hier ontspringende Linge fiets blijken de boomgaarden talrijk maar kaal. Omdat ik me altijd maar blind staar op die bloesem zie ik nu pas hoe mooi de Betuwe is zonder al die uitbundigheid. Door de polders en langs dorpjes - Gendt, Zandvoort, waar ben ik? - zet ik koers naar de Waal. Alle boeren zwaaien naar me.
Op het Joris Ivensplein in Nijmegen lunch ik samen met pauzerende gymnasiasten. Plato, Seneca of Vergilius ontbreken, het is Enzo Knol voor, Miley Cyrus en de Kardashians na. Het gedicht van Joris Ivens op het monument is dan ook niet aan hen besteed, dat komt later.
Dikwijls, ver weg,
bleef Nijmegen, mijn jeugd,
toch dicht bij mij
Langs Kronenburgpark koers ik naar de oprit van de snelweg. Tussen flats gaat het gelijk omhoog, de spoorbrug op. Samen met de trein steek ik de Waal over. Als ik over mijn rechterschouder kijk zie ik de contouren van de stad zweven in de heiige lucht. Aan de rivier gebeurt van alles en nog wat. Er wordt een bypass ontsloten die de omwonenden moet behoeden voor natte voeten. Een nieuwe voet- en fietsbrug wordt gebouwd en aan de noordoever schiet een nieuwe wijk uit de grond.
Van de brug dalend maak ik vaart en ben vastberaden om pas in Arnhem in de remmen te knijpen. Maar het Rijnwaalpad en ik raken in Lent verstrikt in de chaos van nieuwbouw. Als ik de Genesisstraat inrij kan mijn dwaling niet lang meer duren. Via de Exodusstraat en het Openbaringsplein zal de weg naar Arnhem niet ver meer zijn. Maar de eerste zijstraat heet Oasisstraat die weer uitkomt op Coldplaystraat. De Top2000 negerend rijd ik naar het noorden en pak de route weer op.
Langs de autosnelweg maak ik rappe kilometers. De lantaarns en verlichting in de tunnels zijn vormgegeven als de schakels van een fietsketting. Met de zon op de kop en wind in de rug krijg ik het warm. Ik worstel me uit mijn jas en peddel in T-shirt voort, het is november. De John Frostbrug doemt op en is vandaag allesbehalve een brug te ver. Binnen 40 minuten ben ik, ondanks oponthoud, van stadsgrens tot stadsgrens. Door de traditionele ANWB-borden laat ik me naar het nieuwe station van de provinciestad wijzen. Het is net, zoals zoveel nieuwe architectonische creaties, of er een verdwaalde UFO geland is. Maar als ik op perron 11 wacht op de Intercity naar Den Helder moet ik staan; er zijn op het hele perron slechts 6 zitplaatsen.
Ik heb makkelijk praten, ik woon 5 minuten fietsen van mijn werk. Mocht ik in een van de steden wonen en in de ander werken, zou ik vast wel eens gaan fietsen. Bij mooi weer en terug wind mee.
Thomas van der Steen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten