Stairway to Hell
Erik Scherder was het afgelopen jaar niet van de buis te slaan. Overal verkondigt de ranke en bebaarde grijsaard zijn boodschap: gij zult bewegen! Niet alleen ziet hij eruit als evangelist, hij schroomt zelfs niet elke beschikbare talkshowtafel te beklimmen om zijn zendingswerk extra kracht bij te zetten. Hij openbaart dat mensen dementie kunnen bezweren door lekker te sporten. Zijn eerste gebod luidt dat we de trap te moeten nemen in plaats van de lift. Ik vind de mallotige professor een blije eikel en ik haat blije eikels.
De gids bleek een guide en ik was 7. Mijn vader had me een langwerpig en groen boek over tafel toegeschoven. ‘Kijk maar of je iets ziet waar je naartoe wil’, zei hij. Ik zou met mijn ouders een weekje naar de Ardennen gaan. Ik bladerde door de Franstalige guide vert Michelin en had de grotten van Han snel gevonden. Er stonden geen foto’s in maar tekeningen. Van rivieren, meren, kloosters en dorpjes met kerktorens. Opeens viel mijn oog op een schets van een ellenlange trap in Liège. Hij leek oneindig en regelrecht tot in de hemel te reiken. Daar wilde ik wel een kijkje nemen maar mijn vader zei nors: ‘Luik is een vieze stinkstad en daar gaan we niet heen.’ Ik zei nog dat het in Liège was maar dat bleek Luik te zijn in het Frans.
In de 50 jaar erna ben ik vele malen naar of langs Luik gereden maar een bezoek aan Montagne de Bueren, zoals de trap officieel heet, kwam er niet van. Of ik moest ‘s avonds in Perpignan dineren of lunchen in Trier. Tijdens de Tourstart in 2004 was het te druk en eerder strandde een poging omdat Tomtom nog niet bestond. Maar dit jaar was er alle tijd en gelegenheid.
‘Maar pap, dat zijn de trappen van Luik uit Flikken Maastricht’, zegt mijn dochter als ik een foto laat zien. Ze is fan van de serie en een aflevering speelde blijkbaar bij de zuiderburen. Ze wil nu ook samen met me traplopen. Omdat ik altijd het slimste jongetje van de klas wil zijn bedacht ik een plan. Mijn vrouw zou ons boven afzetten, wij zouden al genietend van het uitzicht de trap af lopen, en zij ons weer beneden met de auto oppikken.
Bovenaan de 374 treden kijken we omlaag. De Maas fonkelt zich een weg door de zinderende stad. We dalen af en een eerste groep toeristen puft en hijgt ons tegemoet. Het zweet gutst over hun rood aangelopen gezichten. O, dat heb ik toch weer slim bekeken - moeiteloos glimlachen we ons naar beneden. Halverwege horen we opeens een sirene, later ontstijgt een kakofonie van noodsignalen de stad. Uit Nederland waaiende onweerswolken verduisteren de zon en beneden gekomen voel ik de eerste spetters al. Ik bel mijn vrouw om te zeggen dat ze ons nu kan halen in rue Hors-Chateau. De gevels geven geen enkele beschutting tegen de zomerse stortbui. De haren van mijn dochter hangen als een nat gordijn rond haar gezicht. Gelaten wachten we op onze auto maar alleen regen en sirenes vullen de straat.
'Alles staat muurvast, ik blijf boven.' We beseffen dat we naar boven moeten lopen, druipend en al. Met grote tegenzin zetten we onze eerste stap bergop. Na 17 treden is er steeds een plateautje; ik reken uit dat we er bij de 22e pas zullen zijn. Het hellingspercentage is met 30% beslist pittig.
Het hozen gaat over in miezer en uiteindelijk is het droog. Zonnestralen zoeken hun weg door gaten in het wolkendek. Onmiddellijk verdampt het water op de stenen trap. Traag maar onverzettelijk lopen we verder omhoog. De warmte stijgt langzaam met ons op. Ingesloten door de huizen wordt de stoom almaar dikker. Ademen gaat moeilijker en onze inspanning bovenmenselijk. Als we er bijna zijn kijk ik nog eens naar boven. De rook heeft Bijbelse proporties aangenomen. Uitgeput bereiken we de laatste trede.
Wat professor dokter Erik Scherder ook beweert: traplopen is de hel!
Thomas van der Steen
Haha, wat een mooi verhaal. Loop je eindelijk op die trap, valt je plannetje letterlijk in het water!
BeantwoordenVerwijderen