donderdag 27 augustus 2015

Amsterdamning (1)


                
 1218BZ Saskia fiets

Amsterdamning ( 1 )


Het boek De Eetclub van Saskia Noort las ik onmiddellijk toen het in 2004 uitkwam. Van het plot - ogenschijnlijk gelukkige dertigers blijken dat niet te zijn, what’s new?- en van de afloop - moord en doodslag, anders geen boek - werd ik niet warm of koud. Maar het eerste hoofdstuk trof mij. Het beschrijft de drang van stelletjes met pasgeboren baby’s om terug te keren naar hun geboortedorp.
Amsterdam, in het boek en in mijn entourage, blijkt namelijk niet erg kindvriendelijk. Het is een crime om de kinderwagen drie trappen op te zeulen, de junks in het portiek willen wel helpen maar dat is een slecht idee, en als het kind wat ouder is kan het niet onbezorgd buiten spelen. Dat is een behoorlijke tegenvaller na 15 jaar onbezorgd studeren, feesten en yuppen. Want terwijl de inkt van hun diploma’s nog nat was verlieten mijn vrienden, kennissen en klasgenoten Hilversum om zich naar de hoofdstad te spoeden. Ik niet, ik bleef achter in het provinciale en suffe dorp.


De Molenroute begint voor het Centraal Station en loopt parallel met het IJ. Maar de brug van de Haarlemmer Houttuinen wordt gerepareerd en ik moet nu al van de route afwijken. De Haarlemmerdijk is afgeladen met jonge toeristen. Allemaal getooid met van die dwaze flapmutsen die zo van Amsterdam, Roma, London of Barcelona houden. Ondanks het vroege uur laveren ze stoned van stoep naar stoep. Dan stuit ik ook nog op een vuilniswagen die de straat blokkeert. De werkmannen zijn zonder uitzondering uitgerust met vervaarlijke tatoeages en Amsterdams gogme. Ik wacht daarom geduldig tot ik er langs kan.
Als ik bij het Westerpark kom wordt alles ruimer en vooral groener. In de verte de Westergasfabriek, het TV-brandpunt van Nederland. Hiervandaan worden meningen en meninkjes door DWDD, Pauw en Jinek over Nederland uitgestrooid.
De eerste molen dient zich aan. Het is de Bloem, een korenmolen die nog af en toe maalt. Als ik dichterbij kom zie ik aan het wasrek en de speelgoed-tractor op het grindpad dat het gebouw bewoond wordt.
De volgende molen op de route is de Otter. Ik moet mijn weg vinden door de Staatsliedenbuurt. Ik verwacht een wijk in deplorabele toestand door het beeld dat ik nog heb van de krakersrellen van 30 jaar geleden. Maar nu is het er opgeknapt, schoon en aangeveegd. Alleen de staat van houtzaagmolen de Otter is beroerd. De kop van de molen wordt bedekt met oranje bouwplastic dat klappert in de wind.

De 1100 Roe is de derde molen op de route. Niet alleen is hij in topconditie, hij werkt. De wieken draaien lustig en voeren het overtollige water af van Sportpark Ookmeer. Een mooier exemplaar is ondenkbaar en ik laat de molens de molens. Ik besluit verder langs water te rijden, in dit geval de Ringdijk en het Nieuwe Meer. Tussen de woonboten loeren reigers stokstijf naar hun prooi. Tussen het riet verschuilen zich roerdompen. Ondanks het dreigende gevaar van de vogels plonzen kikkers zorgeloos het water in. De natuur is op zijn uitbundigst zo vlakbij de stadsjungle.
Na het groen rijd ik weer de bebouwde kom in. Over de Boelelaan fiets ik evenwijdig met de nieuwe Zuidas. Ik vond Amsterdam altijd een truttig openluchtmuseum - vooral die lampjes aan de bruggen over de grachten - maar hier laat het zien een heuse stad te zijn. De gedurfde architectuur van de kantoren en woningen is een verademing. Eindelijk durft de hoofdstad de grote rivaal uit te dagen. Want voorlopig telt Nederland maar één echte stad en dat is Rotterdam.
Opeens treft de weerkaatsing van tientallen zonnen mijn oog.

( wordt vervolgd )
Thomas van der Steen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten