donderdag 22 mei 2014

         
              

    
              Erbarme dich, mein Gott


Het is vrijdag, niet zo maar een, het is de vrijdag die we met een hoofdletter schrijven, Goede Vrijdag. De aandacht voor die dag wordt almaar groter. In de slipstream van de Matthäeus-Passion, het muzikale icoon van Jezus’ lijdensverhaal. Bij de EO wordt een verlicht kruis getorst, niet door Jezus, door BN’ers. Laat ik eens naar Naarden fietsen waar de bloem der natie zich verdringt voor de deuren van de Grote Kerk.

De route ernaartoe slingert door het Corversbos. Via het fietstunneltje bereik ik de villawijken van Hilversum. In diezelfde tunnel stond ik veertig jaar geleden te schuilen voor de regen, bang dat mijn sjekkie zou doven. Maar nu is het droog en ik rook niet meer, althans, geen shag. De Trompenberg, het hoogste punt van Hilversum, doemt op als de berg Golgotha. Bovenop staat geen kruis maar een watertoren. De naam is ontleend aan Cornelis Tromp, zoon van Maarten. Het verhaal gaat dat de opperbevelhebber van de vloot én zakenman vanaf hier kon zien of zijn schepen al voor Pampus lagen. Nu zie je alleen maar bomen en de 200 meter hoge KPN-toren.

De wijk aan de voet van de Trompenberg is dan wel een woonwijk maar de natuur is uitbundig aanwezig. Witte rododendrons bloeien weelderig, een maand te vroeg. Dit voorjaar is verbluffend warm, de weergoden zijn mij als fietser genadig. Na de stadsgrens strekken hei en bos tot aan het Naardermeer. Dreigende reigers loeren naar in poelen plonzende kikkers. Als ik bij Naarden-Vesting aankom zie ik op de klok van de kerk dat de Matthäus pas over een uur begint. Ik kan nog een rondje om de vesting heen fietsen. De gracht is geliefd bij karpervissers. Talloze groene tentjes verraden hun aanwezigheid. Gebiologeerd turen de vissers naar hun dobbers. De rit over de wallen geeft een prachtig beeld van de solide verdegingswerken. Hopelijk siert de luchtfoto van de vesting met zijn specifieke stervorm nog steeds de geschiedenisboeken.

Via de Turfpoort fiets ik het stadje binnen. Over de kinderkopjes rammel ik naar de Grote Kerk. Onberispelijk geklede mensen staan gedisciplineerd in de rij. Ik hoef niet aan te sluiten, ik kom hier niet voor de muziek. Aandachtig keek ik naar de uitzending van De Wereld Draait Door die geheel aan Bach’s meesterwerk was gewijd. Het begin vond ik mooi, de hits ook. Maar meer dan tweeënhalf uur op een harde kerkbank naar klassieke muziek luisteren lijkt mij een gruwel. Ik ben hier om naar de elite van Nederland te kijken. Het kabinet is traditiegetrouw aanwezig bij deze verheven uitvoering. Maar in de rij Rutte, Plasterk noch Bussemaker. Ik zie wel oud politica Mirjam Sterk. Reinaldis van Ditshuyzen, royalty-expert en Maria Henneman, NOS-verslaggeefster en oud-minnares van Ruud Lubbers, staan gearmd in de queue. Bij de kerkdeur staat een slimme daklozenkrantverkoper zijn nering aan te prijzen. Hij wenst de bezoekers een mooie uitvoering en een gezegend Pasen. Maar zelfs Cor van Zadelhoff, vastgoedhandelaar en de man met de meeste daken boven zijn hoofd, negeert hem. Van Rutger Castricum van Pownews hoor ik dat de leden van het kabinet en andere grote namen naar binnen zijn gegaan via de ‘artiesteningang’. De deuren sluiten, ik stap weer op mijn fiets. Ik hoop dat de sopraan van dienst in navolging van Jo Vincent het liedboek over een paar uur dichtklapt en zegt; “ziezo, die hangt weer voor een jaar.”

Thomas van der Steen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten