Kort maar keizerlijk
Mijn vorige tocht, een rondje Apeldoorn, werd door gebrekkig richtingsgevoel een heuse ronde. Mijn lichaam werd abrupt uit zijn winterslaap gerukt en de laatste kilometers bleken een martelgang. Rustig het seizoen beginnen is nu het devies. Ik heb een korte rondrit gepland over de Utrechtse Heuvelrug.
In de buurt van Doorn stap ik op de fiets. Ik prijs mezelf altijd gelukkig dat ik in ‘t Gooi woon maar zie al snel dat het hier ook deugt. Het is zaterdagmiddag en opvallend druk in het provinciedorp. De belofte van een zonnig weekend wordt ingelost. Het is niet alleen rokjesdag maar ook korte broeken-, wielren-, wandel-, zonnebrillen-, cabrio-, grote groepen met motoren-, pollen- en luchtballonnendag.
Aan de rand van Doorn staat het gelijknamige Huis. De burcht is wereldberoemd geworden omdat de laatste keizer van Duitsland, Wilhelm II, hier ging wonen in 1920 tot zijn dood in 1941. Nadat de Eerste Wereldoorlog was geëindigd in een smadelijke nederlaag voor de Centralen ging de afgezette Wilhelm in het neutrale Nederland in ballingschap.
Ik ben eerder in Huis Doorn geweest maar verveelde me toen snel. De tentoongestelde hemelbedden, porselein en het protserige bestek was niet wat ik zocht. Nu fiets ik over het omliggende landgoed en geniet van de schatten buiten het huis. Een duiventil zo groot als een eengezinswoning, de garage voor de Daimler, het kapelletje, het mausoleum waar de keizer eeuwig rust en de graven van zijn vijf honden. De trouwe Senta, de teckel die hem zo trouw begeleidde tijdens de oorlog, ligt prominent in het midden. Een levensgroot beeld van een adelaar met gespreide vleugels waakt over de hondjes.
Als ik Doorn in noordelijke richting verlaat moet ik gelijk terugschakelen. De weg naar Maarn loopt akelig omhoog. Maar wat zal ik zeuren op een heuvelrug, het zijn heuvels, geen bergen. Voorbij Maarn ligt het Henschotermeer. De natuur zindert, de lucht is zwaar en zwanger van de pollen. De magnolia’s bloeien zo onstuimig dat de aanblik neigt naar kitsch. Kan Moeder Natuur eigenlijk kitscherig zijn?
Ik nader de plek waar een andere oorlogszuchtige keizer zijn sporen heeft nagelaten. Op de weg van Woudenberg naar Zeist ligt de Pyramide van Austerlitz. Toen Nederland bezet was door Napoleon had een generaal de piramide laten bouwen door zijn verveelde soldaten. Erbovenop werd een obelisk geplaatst. De naam Austerlitz kreeg de grasheuvel mee van Lodewijk Napoleon, onze toenmalige koning. Zijn broer had net de Russen en Oostenrijkers bij die plaats vernietigend verslagen.
Uit nostalgie stap ik van de fiets en wandel door het bos naar de piramide. Toen de kinderen nog klein waren zijn we hier ontelbare keren geweest. Vóór de restauratie van 2004 was de klim nog avontuurlijk en gevaarlijk. De relingen langs de steile trap hingen op halfzeven en bogen vervaarlijk door.
Maar het uitzicht over de boomtoppen was het risico waard. Nu is alles opgeknapt en ontdaan van elk mogelijk onheil. De bomen rondom de piramide zijn gekapt waardoor het geheel iets krijgt van een aangeharkte tuin.
Indertijd renden we zo hard we konden naar beneden. Want beneden wachtte ‘de kleine kermis’ zoals we dat noemden. Daar was het pannenkoekenrestaurant, van tevoren beloofd ijs, de speeltuin, de botsautootjes en een kleine speelautomatenhal. Mijn hartstocht voor het edele flipperspel heb ik hier doorgegeven aan mijn kids.
De speeltuin puilt uit van joelende jeugd, de speelhal en het restaurant zijn helaas gesloten. De ouders balen dat ze geen colaatje kunnen krijgen en ik omdat ik niet kan flipperen.
In het slaperige dorpje Austerlitz staat een pomp op het dorpsplein. Ik klok volle teugen water achterover. Grote groepen wandelaars trekken voorbij. Het leeuwendeel van zo’n groep wordt immer gevormd door vrouwen met kortgeknipt grijs haar.
De paden door bos en zandverstuiving lopen comfortabel af naar Doorn. Uitbollend stuif ik het dorp binnen waar de terrassen stoelen tekortkomen.
Thomas van der Steen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten