3 augustus 1992
De Olympische Winterspelen 2014 van Sochi komen op stoom. De sporters glijden, zweven, zwieren, ploeteren, hockeyen, sleeën, schieten en bezemen zich een slag in de rondte. Mij laat het koud, ze doen maar. Natuurlijk ga ik kijken als Sven of Ireen strijden voor hun vanzelfsprekende goud. Internationaal stelt dat schaatsen natuurlijk niks voor, het is een Nederlands onderonsje met hier en daar een exoot. Alleen in Heerenveen volle tribunes maar overal ter wereld Nederlandse reclame op de boardings.
Nee, dan de Zomerspelen, met atletiek, moeder aller sporten. Om het hardst rennen, een universele drang. En het spelletje is zo eenvoudig, ik kon het mijn kinderen al uitleggen toen ze 3 waren. Wie het eerst over de streep komt heeft gewonnen.
Met afstand mijn mooiste, indrukwekkendste en meest ontroerende Olympische herinnering dateert van 3 augustus 1992. Het was op die avond in Hilversum net zo zwoel als in het Estadi Olímpic te Barcelona. Ik had bardienst bij de tennisclub. De tv in de hoek van de kantine kondigde de finale 800 meter vrouwen aan. Dat Ellen van Langen überhaupt die eindstrijd had gehaald was al een klein wonder. Het hele jaar voor de Spelen was ze aan het terugkomen van een blessure. Met haar trainer Frans Thuys sprak zij indertijd af op de kleine parkeerplaats naast ons huis in Hilversum voor looptraining op de hei. Zij was er altijd eerder dan hij.
Ik achtte haar kansloos die avond. De favorieten waren vrouwen die onze tengere Ellen op gingen vreten. Theo Reitsma, de commentator, hield de hoop op succes tijdens de race levend ondanks het feit dat Ellen bij de eerste 400 meter-passage als zesde doorkwam. Maar Theo bleek een visionair, hij voorspelde ‘het gaatje’. Ellen verpletterde haar concurrenten en sprintte in stijl als eerste over de finish.
In juni 2011 vierden wij een verjaardag in Laren bij Loetje. Het biefstukkenrestaurant bleek the place to be in het Gooi. Het was de dag van de eindexamenuitslagen. De gelukkigen zaten omringd door hun trotse families aan de dis. Het was er stamp- en stampvol. Samen met een vriendin kwam Ellen van Langen binnen, 19 jaar na haar gouden race. In elk zichzelf respecterend land ( de VS, Rusland, Argentinië, Australië, Turkije, ach waar niet? ) was het geroezemoes verstomd, waren alle gasten gaan staan en hadden onze sportlegende onder luid applaus begeleid naar het beste tafeltje van het restaurant. Maar nee, niet hier in 't Gooi. Ik was de enige die haar herkende en nota bene was zij degene die bloosde toen onze blikken elkaar kruisten.
Om haar en haar prestatie te eren kijk ik nog wel eens naar het youtube-filmpje van 7 minuut en 36 seconden en dan zie ik:
-’het gaatje’ vallen.
- Ellen kapot gaan, gelukkig na de streep. Dat verwacht, nee, eis ik van sporthelden.
- Ellen happen naar lucht.
- Ellen wankelen en onmachtig juichen.
- Sierd de Vos, de reporter van dienst, haar kussen in de mixed-zone.
- de mega mobiele telefoon, een soort telefooncel zonder deur,
- Ellen aan haar toenmalige vriend ( Hans Koeleman, ook atleet ) vragen of hij het gezien heeft.
- de verbazing dat de anderen zo hard gingen, onbegrip over ‘het gaatje’.
- ultieme focus, vervoering, ontroering maar vooral bescheidenheid.
Ellen heeft daarna nooit meer iets gewonnen.
Thomas van der Steen