De Harp, de Citer, de Luit en een afloper
Deze zaterdagochtend is het precies één week herfst. De hemel kleurt intens lichtblauw. Ik heb een vrije dag dus dat ik ga fietsen staat vast. Wáár ik ga trappen is nog ongewis. Een artikel in het ochtendblad dient onverwacht als de wijzer van een kompas. Het wordt Hoofddorp.
Bij SV Hoofddorp is volop parkeerruimte. De velden zijn groen, de voetballertjes jong, de vlaggen staan strak. Terwijl ik mijn fiets uit de auto trek, kijk ik geanimeerd naar de bekende zaterdagochtendrituelen. De rij-vaders van de bezoekende clubs parkeren hun auto’s. De jochies, en een enkele meid, zeulen hun veel te grote voetbaltassen naar het clubhuis. Hun zaterdag zit geramd.
Ik stap op mijn fiets en ga linksaf de IJweg op. Het eerste huis dat ik zie draagt nummer 1149, een zeldzaamheid in Nederland. Behalve dat deze IJweg dus lang is, is ‘ie ook kaarsrecht. Nadat ik de bebouwde kom van Hoofddorp heb verlaten strekt het typisch Hollands polderlandschap zich voor mij uit. Niet alleen de weg is recht, alles is hier strak. De akkers, loodsen, bomenrijen, boerderijen, tot en met de tuinen zijn ontworpen langs een meetlat.
Inmiddels heb ik Nieuw-Vennep bereikt. Ik verlaat de IJweg en koers naar het centrum van het dorp. Een dorp zoals zoveel in Nederland. Maar de Witte Kerk noopt me tot afstappen. Het godshuis, smetteloos wit, steekt zuiver af tegen de al even maagdelijke, azuurblauwe lucht. Dit kleurencontrast is de opmaat voor vandaag.
De Harp:
Langs de Hoofdvaart fiets ik over de Hoofdweg - tja, consequent tot in de naamgeving - naar het noorden. De Haarlemmermeerpolder wordt via deze Hoofdvaart droog gehouden. Voor me verrijst de Harp, één van de zogenaamde Calatravabruggen. Want over Santiago Calatrava ging dat stuk vanochtend in de krant. Een hedendaagse architect die met zijn scheppingen zijn stempel op de wereld drukt. Zijn creatie in Lissabon, Garo do Oriente, trof mij afgelopen zomer. Het was wit, verbluffend, modern, groots en bevreemdend. Zo ook deze brug ondanks de veel kleinere schaal. Een fijnbesnaarde tuibrug, een bekoorlijke pracht in het groene platteland.
De Citer:
Calatrava, de architect uit Valencia, is voornamelijk bekend van ‘de Stad van Kunst en Wetenschap’ in zijn geboortestad. In een drooggevallen rivierbedding bouwde hij een complex met een operagebouw, planetarium, wetenschapsmuseum en oceanarium.
En nu wordt door de Volkskrant-redacteur van dienst beweerd dat zijn bouwsels veel duurder blijken dan begroot én, ook dat nog, ze roesten. De Citer, het heeft de architect bekoord om een fietsbrug te ontwerpen, loopt parallel met de Hoofdvaart. Even mooi, machtig en smetteloos als de Harp.
De Luit:
Deze brug ligt aan de rand van Hoofddorp en vormt een rotonde. Met de bebouwde kom in mijn rug kijk ik door het fijne raster van de tuien oostwaarts. Daar ligt Schiphol en er is druk vliegverkeer. Ik stap af om de brug beter te bekijken. Om de twee minuten daalt er een vliegtuig. Dat, samen met de brug, geeft het polderlandschap een kosmopolitische aanblik.
De Afloper:
Als ik weer op mijn fiets stap blijkt de achterband zacht. Ik heb een afloper zoals wielrenners dat noemen, een langzaam leeglopende band. Met de kit uit mijn fietstas repareer ik de band, en dat zonder te vloeken. Met de ultrakleine fietspomp pomp ik ‘m weer op. Opeens klinkt een knal en een luide zucht. De veroorzaker van de afloper, een kleine rode plug, blijkt nog in de buitenband. Te repareren valt er nu niets meer, de expeditie is ten einde. Met de fiets aan de hand loop ik terug naar de auto. De wandeling loopt langs de Toolenburg, een aangelegde recreatieplas. Het terras van uitspanning ‘de Lieveling’ ligt in de volle zon. Om me zelf te troosten bestel ik een uitsmijter. In de verte zie ik de wapperende vlaggen van de voetbalclub, de auto is niet ver. Lijdzaam leun ik achterover en lees de zaterdageditie van NRC. In die krant geen letter van kritiek op Calatrava’s bruggen.