zondag 29 oktober 2017

Sensa's eerste rit

Sensa’s eerste rit



Ben ik nou zenuwachtig? Lopend naar de fietsenwinkel betrap ik mezelf op onrust in de kop en een vurig verlangen in het lijf. Wikkend en wegend heb ik een nieuwe fiets besteld en eindelijk staat-ie voor me klaar. Tussen ‘klik en bestel’ en deze dag liggen acht lange maanden.
Als ik me bij Ryan meld in de stenen versie van de webwinkel komt hij al gauw terug uit het magazijn, de inktzwarte Sensa Cintura Belt Drive geruisloos rollend naast hem. Ik pak ‘m over en spring erop. Ik lap het geldende fietsverbod aan mijn laars en flits het centrum uit.

Het voornemen is om naar Spakenburg te fietsen. Tijdens het stukje door Hilversum denk ik voortdurend: jullie zien mij toch wel, op mijn nieuwe fiets? Als ik op de hei naar de 7 van de Shimano Alfine schakel, stuift het zand op. Dezelfde horizon die de kaasboer onderweg naar de markt zag in 1823 zie ik nu. Op de Brink slalom ik tussen de cabriolets door op weg naar het tunneltje van Eemnes. Als een speer rep ik me door de polder naar het pontje over de Eem.

Als ik in Spakenburg aankom is het godgeklaagd druk. Het is Visserijdag en de rij voor de kibbeling is langer dan me lief is. Ik zoek mijn heil bij de supermarkt maar als ik afstap bedenk ik me:
  1. mijn fiets is 1 uur oud.
  2. hij kost €1099,-
  3. weegt maar 13 kg
  4. en heeft enkel een AXA-slotje
Ik schiet twee lummelende jochies aan en bied ze ieder een energiedrankje voor bescherming van de zwarte parel, het lijkt wel een scène uit de Sopranos. De gretigheid waarmee ze op mijn aanbod ingaan doet me even twijfelen maar gok op hun godvrezendheid. Terecht, bij terugkomst staat de Sensa er nog, de Graaf en Koelewijn junior staan er toegewijd naast.
Als ik over de dijk huiswaarts fiets kom ik langs een openlucht-expositie ‘De Kracht van Spakenburg’. Enorme foto’s van de thema’s van de vissersgemeenschap - vis, voetbal, brood, familie en geloof. De 18 billboards tonen aan deze kant het verleden, aan de andere kant het nu. Op de voetbalfoto van weleer herken ik de aanvoerder van Spakenburg. Het is Bert Koops, nu wethouder en loco-burgemeester en dat is illustratief voor een dorp. Er lopen net twee jonge vrouwen in klederdracht langs het thema ‘Vrouwen’. Ze kijken niet, ze checken hun iPhones. Glimlachend buig ik me over het brede stuur en maak vaart.


Al mijn fietstochten die de Leunstoel tot nu toe haalden, zijn gemaakt op een Gazelle Davos, enkele uitzonderingen op een OV-fiets daargelaten. Die Gazelle was uiterst comfortabel: voorvorkvering, zacht zadel, 8 versnellingen, trommelremmen en een fietstas met bloedsuikermeter, druivensuiker, insulinepen en diverse versnaperingen. Mijn gemiddelde snelheid was 19 km/h, ik zat ietwat rechtop en had daardoor ruim aandacht voor de omgeving.
Op mijn Sensa ga ik als vanzelf harder - gemiddeld 5 km/h - en zit meer voorover op een spijkerhard zadel. De remmen zijn hightech: hydraulische schijfremmen. Er is geen ketting, althans, niet zoals wij ‘m kennen. De aandrijving komt tot stand door een kunststof riem. Een nieuwe techniek met alleen maar voordelen…...zeggen ze.

Het is vanzelfsprekend nog wennen maar ik hoop dat het sportieve het beschouwende niet verdringt.

Thomas van der Steen




donderdag 12 oktober 2017

Amsterdam Noord

       

       
                                   Schellingwouderkerk


      Weer Amsterdam Noord

Twee Leunstoelen geleden was Katharina Kouwenhoven in Amsterdam Noord, nu ben ik er. De wijk die decennialang een slechte naam had is ineens booming. De vele festivals, nieuwe restaurants en neergestreken creatievelingen maken het stadsdeel cool.
Aan de andere oever van ‘t IJ was ik wel vaker. De dag voor de kroning van onze koning in 2013 bijvoorbeeld, om de voorbereidingen van de Koningsvaart te zien. De dag dat A’DAM Toren zijn liften opende voor publiek stond ik vooraan, even later lag Amsterdam aan mijn voeten. En laatst was ik bij het NK Schaken in de Tolhuistuin om rijzende ster Jorden van Foreest te zien. De piepjonge grootmeester dacht zo lang na over een zet dat ik al gauw in de zon aan het bier zat. De bedrijvigheid op ‘t IJ beviel me beter dan staren naar een statisch schaakbord.
Bovengenoemde locaties zijn op spuugafstand van elkaar; tijd om de grenzen te verleggen.

Het is zaterdagochtend en het zomert lekker na. Het is vroeg dus het strand van Blijburg is nog uitgestorven. Langs het water fiets ik naar de Enneüs Heermabrug. Neerlands saaiste politicus gaf zijn naam aan een frivole brug. Amsterdammers vinden Beha of Cup IJ trouwens beter klinken. Even verderop ligt de Schellingwouderbrug en dat is gewoon een brug. Als ik op het hoogste punt stop, heb ik een fantastisch uitzicht over de stad. Hier begint Noord en begint meteen goed. Het dorp Schellingwoude heeft zijn oude karakter behouden. Een kerk, dijkhuisjes, een voetbalclub en een jachthaven met sluis.  
Naadloos fiets ik het volgende dorp in: Nieuwendam. Hier staan op de dijk zelfs houten huizen - de kapiteinshuisjes - met klokgevels in alle kleuren. Pas als ik door het park fiets en jonge vrouwen afgebeuld zie worden door hun bootcamp instructor weet ik dat het 2017 is.

Opeens is de idylle over. Grauwe huizenblokken en portiekflats rijgen zich aaneen. Pas als ik Kadoelen bereik wordt het weer mooi. Ik ben hier omdat er een dierenbegraafplaats is. Ik hoop op kitscherige grafstenen met dito grafspreuken. Maar niks, het is een leeg grasveld met in de hoek een strooiveld. Aan de rand van de weide staat een standbeeld van een olifant. Ik hoop maar dat er genoeg gravers waren om Dombo te begraven. Ik verlaat - lichtelijk teleurgesteld - de begraafplaats tot ik bij de uitgang een vaasje zie. Aan de stengel van een dooie bloem hangt een briefje. ‘Lieve Toby, ik mis je’.

Het fietspad richting IJ loopt langs water, vanzelfsprekend, water is hier nooit ver. Hoe dichter bij de oever, des te harder beuken monotone klanken me tegemoet. Geluidstechnici testen hun installatie alvast voor het festival dat straks losbarst. Ik hoop maar dat er genoeg te drinken en te slikken is want het decor is troosteloos. Een zandvlakte wordt afgebakend door met zwart plastic beklede hekken en schots en scheef op elkaar gestapelde zeecontainers. Die zijn verroest en beschilderd met onooglijke graffiti. En dan ook nog die teringherrie!

Noord viel niet tegen, allesbehalve. De tip van Katharina om de Noorder Begraafplaats te bezoeken kwam te laat, het geeft me een goede reden om hier nog eens te fietsen. Als ik maar niet naar zo’n festival hoef.

Thomas van der Steen